Column

Wetenschappelijke kennisdeling moet afgedwongen worden

13-10-2011 09:00


Dit is de uitslag van een testje dat alles wegheeft van een quiz uit de Cosmo om vast te stellen wat voor soort schoen ik ben. De zelftest is echter ontwikkeld door het Rathenau Instituut, met medewerking van prestigieuze De Jonge Academie van de KNAW. De test heet de Relevantiewijzer en is bedoeld “om de discussie over valorisatie te stimuleren” (valorisatie is het toepasbaar maken van kennis). Los van de vraag of dergelijke popularisering in combinatie met het overboord gooien van wetenschappelijkheid nodig is om medewerkers van universiteiten naar een voorlichtingsmiddag te trekken, is de discussie die de Relevantiewijzer wil stimuleren een belangrijke.

Publiceer of verga
Wetenschappelijk onderzoek is van ons allemaal, maar zit opgesloten in dure journals of obscure boeken. Er zijn verschillende manieren waarop wetenschappers hun kennis kunnen valoriseren: door beleidsmakers te adviseren, door te spreken met journalisten of door toegepast contractonderzoek uit te voeren. In de wetenschappelijke praktijk vallen zulke activiteiten meestal onder extraatjes die je doet uit een vaag plichtsbesef. Aan het instituut waar ik tot 2010 werkzaam was werd je alleen afgerekend op wetenschappelijke publicaties. Andere vormen van kennisverspreiding werden niet formeel gewaardeerd. Zoals mijn collega Piet Bakker ooit schreef op De Nieuwe Reporter:

Het is mooi als je uitgenodigd wordt om een lezing te houden bij het Genootschap van Hoofdredacteuren in aanwezigheid van de koningin, maar carrièretechnisch kan je beter een boekrecensie voor het South-Patagonian Journal of Peculiar Communication schrijven.

Bakker schreef dit naar aanleiding van een klacht van journalisten die weinig onderzoek over media zouden kunnen vinden. Hij stelde dat journalisten te veel kant-en-klaar willen. Piet Bakker heeft daarin gelijk. In mijn dagen als Universitair Docent (UD) praatte ik liever niet met journalisten. Mijn ervaring was dat ze hun verhaal al klaar hadden en alleen de naam van een universiteit bij de mening wilden zetten. Vaak zochten ze een ouderwetse feminist om verontwaardigd te reageren op seksualisering in de media. Als mijn antwoord dan een complexere gelaagdheid liet zien, werd mijn bijdrage of niet opgenomen in het stuk of gereduceerd.

Verantwoordelijkheid
Dit brengt ons bij de vraag wie verantwoordelijk is voor kennisverspreiding en –valorisatie. Volgens Piet Bakker moet dit (in het mediavakgebied) een wisselwerking zijn tussen journalisten en mediawetenschappers. Eens, maar dat brengt ons er nog niet. Het praten met journalisten is immers een investering die niet erkend wordt als output.

De uitslag van de Relevantietest (die heb ik ingevuld alsof ik nog steeds universitair medewerker was) is hier veelzeggend: “ga de discussie aan”. Die discussie is lastig te voeren als jonge UD zonder enige invloed op het beleid dat gevoerd wordt aan een onderzoeksinstituut. Als UD of post-doc (vrijwel altijd met een tijdelijk contract) ben je juist de minst aangewezen persoon om die discussie te voeren. Het zou veel beter zijn als hoogleraren ingrepen – hoogleraren die immers minder te lijden hebben onder de publish or perish-moraal. Het is daarbij veelbelovend dat NWO (de organisatie die het onderzoeksgeld verdeelt) inmiddels in beursaanvragen wil weten wat de onderzoeker gaat doen aan kennisdeling. Zo wordt valorisatie terecht top-down afgedwongen.

Vergeet het internet niet
Tot slot: het is opmerkelijk dat in de Relevantiewijzer blogs helemaal ontbreken. In een paar vragen is sprake van het hebben van een internetpagina waarop de wetenschapper publicaties kan plaatsen, maar voor opinieartikelen moet je volgens de Relevantiewijzer bij de krant zijn. En dat is jammer, niet alleen vanwege DeJaap waar we veel aan wetenschap doen, maar ook vanwege de vele andere bloginitiatieven die wetenschappers op eigen initiatief en tegen de ‘wens’ van hun bazen in ontplooien en ontplooid hebben.

Het Rathenau Instituut organiseert op 1 november een gratis toegankelijke debatmiddag over valorisatie. Uw verslaggever is erbij.