Column

Kinderen moeten meer vallen en verdwalen

12-12-2013 11:29

Leren doe je met vallen en opstaan. Het is letterlijk hoe je leert lopen. Als je leert fietsen, doe je dat met zijwieltjes. Na een tijdje haal je die eraf. Een kind van dertien met zijwieltjes is niet wenselijk. Toch is dat wat veel ouders graag zouden willen. Het is de taak van de ouders te beschermen, het is de taak van het kind zich los te maken. In onze moderne maatschappij gaan we steeds meer mee in de beschermdrift van bezorgde ouders. Speeltuinen van nu hebben daarom rubberen tegels, waarschuwingsbordjes en een coördinator veiligheid. De ontwikkeling van het kind lijdt daaronder.

Toen de Britse George Thomas in 1926 acht jaar oud was, mocht hij overal alleen heen lopen. Hij mocht bijna tien kilometer ver van huis zonder toezicht. Zijn schoonzoon was acht in 1950. Zijn vrijheidsradius besloeg nog maar 1,6 kilometer. In 1979, toen zijn kleindochter acht was, was de bewegingsvrijheid ingekrompen tot 800 meter. Het zal niet verbazen dat zijn achterkleinzoon, die acht was in 2007, niet zo ver kwam. Hij mocht nog net de 275 meter naar het einde van de straat in zijn eentje overbruggen. The Daily Mail, waar dit verhaal in staat, vat het visueel mooi samen op dit kaartje.

Speeltuinen en wettelijke eisen

Misschien gaat dit om veiligheid? Voor de Tweede Wereldoorlog waren er immers nauwelijks auto’s. Dat voelt echter niet juist. Kinderen van nu mogen namelijk ook niet alleen in het bos spelen. Zou het dan een kwestie van schaarste zijn? Vroeger hadden gezinnen meer kinderen, dus was het misschien minder erg als er een eentje stuk ging? Dat weiger ik te geloven, ouders waren toen vast niet zo harteloos.

Ervaring telt wellicht wel mee. Kinderen die de jongste thuis zijn mogen vaak meer dan de oudste. Ouders hebben dan geleerd dat het allemaal wel losloopt. Of heeft het te maken met gemeenschap? Vroeger mocht ik vrij spelen in de nieuwbouwwijk waar ik opgroeide. Er was altijd wel een ouder kind in de buurt en in alle huizen waren moeders thuis, dus als er iets gebeurde was een volwassene snel genoeg geroepen. Nu kennen buren elkaar minder, dus vertrouwen ze elkaar misschien minder hun kinderen toe? Beide uitleggen zijn plausibel, maar nog onvoldoende bevredigend. Ze verklaren namelijk niet waarom speeltuinen aan een lange lijst wettelijke eisen moeten voldoen.

Risicomaatschappij

Het helpt als we breder sociologisch kijken. Wij leven in een tijd van hoogmoderniteit. Traditionele gemeenschappen zijn ingewisseld voor individualisme. We rekenen niet langer op God en het lot, maar op de rede en wetenschap. Zij kunnen gevaar en onzekerheid echter niet volledig wegnemen. Volgens de bekende sociologen Anthony Giddens en Ulrich Beck proberen we daarom risico zo goed mogelijk in te schatten en beheersbaar te maken, anders gezegd: te managen. We zien daarbij een grote taak voor de overheid (zie de speeltuineisen) en we denken er heel veel over na.

Een goed voorbeeld gaf filosofiestudent Myrte van de Klundert laatst op een symposium over voortplantingstechnologie. Moet je als jonge vrouw je eicellen laten invriezen, voor de zekerheid, mocht het later niet lukken? Als je daar in termen van risico over na gaat denken, kom je er nooit uit. Van de Klundert stelt dat je in dat geval namelijk een soort motie van wantrouwen tegen je latere ik aanneemt. De angst en onzekerheid van het ouder worden zijn onmogelijk te managen. Autonomie kan nooit hetzelfde zijn als risicomanagement.

Ultrahygiënedoekjes

Dat geldt ook voor opgroeien. Ouders kunnen onmogelijk alle risico’s inschatten en beheersen. Het is maar de vraag in hoeverre veilige speeltuinen ook echt veilig zijn. Door rubberen tegels wanen sommige kinderen zich veilig, waardoor er juist meer ongelukken schijnen te gebeuren. Bovendien moet je je afvragen hoe wenselijk het is je kind tegen alle risico’s te willen beschermen.

Door je vingers te branden, leer je dat vuur heet is. Door te verdwalen, leer je je weg vinden. Dat betekent dat de zijwieltjes eraf moeten. Dus weg met ultrahygiënedoekjes, maar ook weg met internetfilters. Het is beter kinderen te leren om te gaan met online risico’s dan het internet af te sluiten. Ouders horen moties van vertrouwen te geven. Kinderen moeten gevaar tegenkomen, anders worden ze niet groot.