“C’était un petit con.” Het is een klotejoch. Zo herinneren klasgenoten zich de jonge Abdelhamid Abaaoud, op het chique Collège Saint-Pierre in Ukkel (Brussel). Een egocentrische en verwende jongen met een grote bek, die zijn leraren frustreerde en zijn klasgenoten beroofde. Het Vlaamse dagblad De Morgen gaf deze week een interessante beschrijving van dit ‘brein’ achter de aanslagen in Parijs. Opgegroeid in Molenbeek, maar zeker geen achterstandskind. Wel een hardnekkige crimineel, met een hang naar geweld en perversiteit. Betrokken bij oorlogsmisdaden in Syrië en propagandafilmpjes van ISIS. Hij was al jaren in beeld bij de geheime diensten en betrokken bij aanslagen. Op het ISIS-blog Dabiq vertelde hij dat iedereen hem zocht, maar hij toch zijn gang kon gaan. Dat heeft hij vervolgens ook gedaan.
De aanslagplegers van vorige week in Parijs en eerder op het blad Charlie Hebdo, de terroristen op de Thalys, in Brussel, Kopenhagen, Lyon en Londen, allemaal waren ze in beeld bij de geheime diensten. Meestal waren het terugkeerders uit Syrië. Het is onbegrijpelijk dat de geheime diensten in Europa er nog altijd niet in slagen om de juiste informatie te delen. Tijdens het debat donderdag over Parijs zei premier Rutte dat de diensten in Europa goed samenwerken. Wij weten natuurlijk niet hoeveel aanslagen worden voorkomen, maar bij elke aanslag die ons treft blijkt die samenwerking gebrekkig. Ik denk dat de AIVD de omslag ondertussen wel heeft gemaakt, maar betwijfel of andere diensten in Europa al zo ver zijn. Premier Rutte zou dit top-prioriteit moeten maken van ons komende EU-voorzitterschap.
De aanslagen in Parijs laten zien dat deze gruwelijkheden niet worden gepleegd door eenlingen, maar dat hier netwerken achter zitten. Netwerken van salafisten, die haat zaaien en geweld prediken, lijken ook in ons land nog steeds hun gang te kunnen gaan. Minister Asscher van Integratie beloofde mij april dit jaar die haatzaaiende netwerken in beeld te brengen en openbaar te maken. Maar ondanks beloften blijft de minister weigeren om dit te doen. Donderdag hebben Emile Roemer (SP) en Halbe Zijlstra (VVD) gezamenlijk voorgesteld om alsnog een lijst met dergelijke salafistische organisaties openbaar te maken. Deze organisaties zijn mede zo succesvol, omdat ze zo heimelijk kunnen opereren. Een goede manier om ze te bestrijden, is door ze uit de verborgenheid te halen en hun optreden zichtbaar te maken.
Mensen die aanslagen plegen zijn geen grote ideologen. Veel vaker lijken zij op Abaaoud. Klotejochies, die kleine criminelen worden en die, uit een zucht naar geweld en een verlangen naar perversiteit, vallen voor de eigenaardige verleidingen van het jihadisme. Wat moeten we met al die Abaaouds? Soms zijn er voldoende aanwijzingen en kunnen we ze vervolgen, als geheime diensten, politie en justitie goed samenwerken. Soms zijn de verdenkingen echter niet hard genoeg, maar wil je ze toch niet vrij laten rondlopen. Verwarde personen kunnen we al een tijdje verplicht behandelen, als ze een gevaar vormen voor zichzelf of voor de samenleving. Begin dit jaar heb ik voorgesteld om voor dit soort jihadisten verplichte deradicalisering mogelijk te maken. Tijdens het Kamerdebat over Parijs bleek daar brede steun voor.
De laatste jaren is fors bezuinigd op wijkagenten, zelfs op de scholing in het herkennen van radicalisering. Dit soort agenten hebben we nu hard nodig, om te voorkomen dat ook in ons land klotejochies opgroeien tot terroristen. Volgende week bespreekt de Tweede Kamer de begroting van Veiligheid en Justitie. Daar moeten die bezuinigingen ongedaan worden gemaakt.