Komt een vrouw bij de dokter. Ze blijkt borstkanker te hebben en daar schaamt ze zich vreselijk voor. Verjaardagen vermijdt ze omdat ze de goedbedoelde maar zinloze adviezen niet meer verdraagt als mensen eenmaal weten dat ze ziek is. “Als je positief denkt, dan wordt die tumor vast kleiner”, “Zou je niet wat meer gaan bewegen” “Misschien moet je gewoon op vakantie. Wist je trouwens dat quinoa en avocado’s ook helpen tegen kanker?” enzovoort. Ze geeft aan dat ze er eigenlijk met niemand meer over durft te praten. Ook vraagt ze zich wanhopig af of het geen karakterzwakte is dat ze nu kanker heeft en of ze het niet aan zichzelf te danken heeft ‘omdat ze gewoon een moeilijk mens is’. Patiënten met kanker hoeven tegenwoordig gelukkig niet meer zo bang te zijn dat ze op deze manier worden behandeld door hun omgeving, tenzij je in een hele primitieve of spirituele community bent beland.
Voor psychiatrische patiënten daarentegen zijn bovenstaande reacties de dagelijkse realiteit. Ze ervaren hierdoor een extra lijdensdruk, bovenop hun reeds bestaande aandoening. Regelmatig verzwijgen psychiatrische patiënten hun aandoening omdat ze zo bang zijn voor het taboe en het stigma dat aan deze stoornissen kleeft.
Deze week moest ik onderwijs geven aan dokters in opleiding, coassistenten. Je zou zeggen dat de bloem der natie voldoende bagage heeft om te begrijpen dat psychiatrische ziektes zich tussen je oren afspelen en niet somewhere tussen hemel, aarde of kosmos. Het tegendeel bleek helaas waar en het koste me moeite om niet toe te geven aan een ernstige impulsdoorbraak bij het aanhoren van de één na de andere denkfout, die zonder al te veel blikken of blozen werd gedebiteerd.
Bijvoorbeeld: hoe kan je een depressie hebben als je alles hebt in het leven? Deze vraag heb ik werkelijk nog nooit gehoord als iemand lijdt aan suikerziekte.
Of: als je niet goed weet hoe klachten ontstaan, zoals in de psychiatrie, dan ga je toch sneller denken dat het iemands eigen schuld is. Schuld en boete: zó Dostojewski 1867. Deze (ver)oordelende manier van kijken is bepaald zorgwekkend te noemen. Bij de zoveelste chemokuur kan iemand rekenen op een hoge dosis empathie, bij de tigste zelfmoordpoging heb ik artsen wel eens horen verzuchten dat het jammer was dat iemand nog steeds niet in staat was om zich van kant te maken. Voor de duidelijkheid: zelfmoord is meestal een symptoom van een ernstige psychiatrische aandoening zoals depressie of een borderline persoonlijkheidsstoornis.
Het is opvallend dat zelfs hoogopgeleide mensen terugvallen op magisch denken zodra zaken minder tastbaar worden. Psychiatrische aandoeningen zijn stoornissen in gedrag, gedachtes of gevoelens. We hebben nog een paar honderd jaar nodig om te begrijpen wat de exacte oorzaken zijn, maar de kans is groot dat de antwoorden zich in de schedelpan bevinden.
Wat de psychiatrie vaak kenmerkt is dat er een sterke wisselwerking bestaat tussen klachten en omgeving. Een verhuizing of een scheiding kan er bijvoorbeeld toe leiden dat iemand manisch of depressief wordt. Maar ja, wat te denken van de invloed van omgevingsstress op een te hoge bloeddruk of maagklachten? Ook zijn de definities van ziekte en gezondheid minder zwart wit in de psychiatrie dan in sommige andere medische specialismen. Iemand die poedelnaakt een paringsdans uitvoert op een meubelboulevard in opdracht van Poetin? Daar zijn we het wel over eens, die is ‘gek’, of meer professioneel geformuleerd: psychotisch.
Maar iemand met een beperkte coping, die na een aantal tegenslagen zo somber wordt dat het van hem allemaal niet meer hoeft? Misschien voldoet hij aan de criteria van een depressie, maar misschien ook net niet. In elk geval is er sprake van ontregeling en de mate waarin bepaalt of we het een ziekte mogen noemen.
Dokters in opleiding geven vaak aan dat ze psychiatrie een vaag vak vinden en behoefte hebben aan duidelijkheid. Mijn reactie is dan als volgt: als zaken complex zijn of nog onvoldoende opgehelderd, dan is magisch denken een vlucht die we religie noemen. Ik hoop van harte dat we als westerse samenleving wijzer zijn, te beginnen bij de dokters.