Eindelijk was het gelukt. Vorig jaar nam de Tweede Kamer mijn voorstel aan om de Koning voortaan gewoon belasting te laten betalen. Bij de behandeling van de begroting ging ook de PvdA eindelijk ‘om’ en vroeg de Kamer de premier om snel met voorstellen te komen. Daarna bleef het echter oorverdovend stil. Als ik om opheldering vroeg, kreeg ik te horen dat ik moest wachten tot de begroting. Maar dat wachten heeft niet geloond: nadat de premier een jaar lang heeft gezwegen, blijkt nu dat hij de breed gedragen wens van de Tweede Kamer alsnog naast zich neerlegt. De begroting heeft dit jaar ook nog een andere verrassing, over prinses Amalia. Op het moment dat zij achttien jaar wordt (in 2021), krijgt de prinses een vergoeding van bijna anderhalf miljoen per jaar.
Het Koninklijk Huis kost volgend jaar 58,5 miljoen (PDF). De Koning krijgt een uitkering van ruim 5,5 miljoen en de Koningin krijgt bijna een miljoen. Prinses Beatrix krijgt als voormalig staatshoofd ruim anderhalf miljoen. Deze in totaal acht miljoen zijn bedoeld als ‘inkomen’ voor de leden van het Koninklijk Huis en ook een vergoeding voor de uitgaven in de ‘familiesfeer’. Daarnaast wordt nog eens ruim 27,5 miljoen uitgegeven voor het uitoefenen van de ‘functie’ van de Koning (de Dienst Koninklijk Huis, waar 300 mensen werken). Ook zijn er kosten voor de ambtelijke ondersteuning (het Kabinet van de Koning, bijna 2,4 miljoen), voor het ceremonieel (het Militaire Huis, ruim 1,8 miljoen) en voor de voorlichting (de Rijksvoorlichtingsdienst, ruim anderhalf miljoen). Bezoeken aan het buitenland kosten volgend jaar twee miljoen, het onderhoud van paleizen 15 miljoen. Daarnaast zullen er ook nog aanzienlijke kosten zijn voor beveiliging en bewaking, van personen en paleizen. Hoeveel dat precies is weet ik niet, maar dat hoef ik ook niet te weten. Want op de beveiliging gaan we niet bezuinigen.
Ons koningshuis is heel duur, als je het vergelijkt met monarchieën in andere Europese landen. Maar die positie komt mogelijk ook omdat onze begroting veel transparanter is. Omdat de Tweede Kamer elk jaar opnieuw aandacht vraagt voor de kosten en ook steeds meer cijfers boven water krijgt. Soms is daar een jarenlange strijd voor nodig, tot in de kleinste details. Zoals het getouwtrek tussen de minister-president en de Tweede Kamer over het onderhoud van de Groene Draeck, het schip van prinses Beatrix. Na jaren zoeken kwamen we erachter dat elk jaar 95.000 euro werd begroot voor onderhoud van deze lemsteraak. Uit een offerte die ik daarna zelf bij een specialist liet doen bleek echter dat die het onderhoud graag voor 32.500 euro wilde doen. De reden waarom de kosten zoveel hoger waren, was dat de premier het onderhoud wilde doen bij de marine, die veel weet van oorlogsschepen, maar heel weinig van lemsteraken. Na veel geruzie was de premier bereid om de kosten voor het onderhoud te verlagen naar 87.000 euro, nog steeds veel te duur.
Hoeveel geld we uitgeven aan ons Koningshuis is een politieke keuze, waar we in de Tweede Kamer over moeten kunnen spreken en waar het parlement ook besluiten over moet kunnen nemen. Bijvoorbeeld als de Tweede Kamer de wens uitspreekt dat de leden van het Koninklijk Huis gewoon loon- en inkomstenbelasting moeten betalen – net als iedereen. Eenvoudig is dat nog niet, omdat de vrijstellingen van de Koning zijn vastgelegd in de Grondwet, om die te veranderen is uiteindelijk een twee-derde meerderheid nodig. Maar door zo nadrukkelijk de wensen van de Tweede Kamer naast zich neer te leggen, zoekt de premier doelbewust de confrontatie en hebben we ook dit jaar weer geruzie en gedoe over de kosten van de Koning. Een goede premier is niet halsstarrig, maar weet problemen te voorkomen. Daarom is het ook niet handig van Rutte om in een bijzin aan te kondigen dat prinses Amalia na haar achttiende verjaardag anderhalf miljoen euro krijgt. Een premier die discussie wil voorkomen had eerst gepolst wat de Tweede Kamerleden hiervan zouden vinden. Ik vind dat in ieder geval veel te veel.