Via een facebook-vriend kwam ik er laatst achter dat er tot in de jaren ’90 een klein stukje aarde bestaan heeft waar geen enkele staat gezag over uitoefende. 35.000 mensen leefden en werkten dag in dag uit in deze ommuurde stad in China, die de naam Kowloon droeg. Het ‘dorp’ is sinds de Qing-dynastie uitgegroeid tot een plek met een bevolkingsdichtheid van zo’n 1,35 miljoen mensen per vierkante kilometer en waar de door de bevolking zelf gebouwde appartementjes wel tot 14 verdiepingen de lucht in reiken. Dit omdat zowel China als Groot-Brittannië het na de Tweede Wereldoorlog naliet om verantwoordelijkheid voor deze staat te dragen. De inwoners zouden voortaan zelf moeten zorgen voor basisbehoeften als water, elektriciteit, het bezorgen van post en het ophalen van vuilnis. Kowloon groeide uit tot een anarchistische samenleving.
Dat doet me denken: het kan dus wel. Mensen hebben voor hun levensonderhoud niet per definitie een staat nodig die alle zaken voor ze regelt. Dit klinkt misschien logisch, omdat die situatie vaak genoeg terug te vinden is inj de geschiedenis, en omdat regeringen van sommige landen de burgerbevolking tegenwoordig nog steeds voor het merendeel aan hun lot overlaat. Voor een westerling als ik die gewend is aan de luxe van de verzorgingsstaat echter (de vraag is of die nog steeds in deze vorm bestaat als ik zelf oud en behoevend ben, maar dat is een ander verhaal) is het een opmerkelijke ontdekking. Een ontdekking die vragen bij me los maakt, als: Als we het allemaal zelf kunnen regelen, zou het dan zelfs niet te verkiezen zijn boven een overheid die dat voor ons (en vaak met impopulaire maatregelen en belastingen) doet?
Anarchistische ideaal
Wat ik echter bij dit verhaal vergeet te vertellen is dat Kowloon gedurende de twintigste eeuw veranderde in een vrijhaven voor crimineel gedrag, drugshandel en prostitutie. Daarnaast werd de levensstandaard laag door het gebrekkige (want door de bewoners zelf aangelegde) sanitair, slechte elektrische voorzieningen, vuilnis waar niets mee gebeurde en overstromingen die niet tegen werden gegaan. Het werd een samenleving waarin men weliswaar complete vrijheid had, maar waar enige (persoonlijke) ontwikkeling uitgesloten was. Een samenleving waarin een westers mens als ik niet zou willen wonen. Om deze reden verbaast het me dan ook zo dat er nog steeds mensen in onze maatschappij bestaan die er een tegengestelde mening op na houden. Mensen voor wie het anarchistische ideaal aantrekkingskracht blijft hebben. Eén van hen mag ik zelfs tot mijn huisgenoot rekenen. Deze mensen moeten wel uitsluitend oog hebben voor de slechte kanten van onze samenleving, om tot deze mening te kunnen komen. Ik ben er namelijk stellig van overtuigd dat als men op een rationele manier de voor- en nadelen van het leven in een westerse, kapitalistische door een gekozen overheid bestuurde staat zou afwegen, men onmogelijk tot de conclusie kan komen dat de samenlevingsvorm van Kowloon beter was.
Het experiment Kowloon kwam in 1993 ten einde. Men kan dus wel stellen dat het grondig mislukt is. We mogen dan nog zoveel klagen over onze regering en op- en aanmerkingen hebben op wetten en regels, maar Kowloon bewijst dat we zónder met zijn allen nog slechter af zouden zijn. En als je weer eens iemand uit je omgeving op die nieuwe kunstexpositie of in dat hippe café anarchistische ideeën hoort uitslaan of zelfs maar luid hoort klagen over het nieuwe regeerakkoord, denk dan voortaan alsjeblieft aan Kowloon.