Niemand kan beweren dat het kabinet fanatiek campagne voert voor het Oekraïne-referendum. Integendeel: van een daadwerkelijke campagne lijkt nauwelijks sprake. Premier Rutte mompelt af en toe dat het associatieverdrag dat Brussel met Oekraïne wil sluiten goed is voor de Nederlandse handel en daar blijft het zo’n beetje bij. Het lijkt wel of het kabinet het referendum zo veel mogelijk wil doodzwijgen.
Hoe anders was dat in 2005, toen er ook een referendum plaatsvond over een EU-onderwerp, namelijk de Europese grondwet. Het toenmalige kabinet-Balkenende II zette voluit in op een ‘ja’ van de bevolking. Het lanceerde daartoe de waarschijnlijk allerslechtste campagneleus ooit, namelijk ‘Europa, best belangrijk’ (‘Persil wast best witter’, ‘Heinekenbier, best heerlijk helder’). Verder verspreidde het een veel te lijvige en volstrekt onleesbare samenvatting van de grondwettekst. En toen dat – zoals een kind had kunnen voorspellen – allemaal een averechts effect bleek te hebben, begonnen diverse ministers te dreigen. Premier Balkenende jammerde dat Nederland voor schut zou staan in Brussel als de grondwet zou worden afgewezen. Volgens D66-minister Brinkhorst ging dan “het licht uit”.
De resultaten zijn bekend. Een ruime meerderheid (bijna 62 procent) van de stemgerechtigden zei ‘nee’ tegen de grondwet, bij een opkomst van ruim 63 procent. Kiezers houden niet van dreigementen, zeker niet als die afkomstig zijn van kabinetsleden, een beroepsgroep die ze per definitie ernstig wantrouwen.
Bij het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne zal de opkomst een stuk lager zijn dan in 2005. Het is maar de vraag of het vereiste minimum van 30 procent wordt gehaald. Van degenen die wel gaan stemmen zal zich echter een ruime meerderheid tegen het verdrag keren, zo blijkt uit peilingen.
Blijkbaar hoopt het kabinet op een te lage opkomst, zodat het referendum ongeldig wordt verklaard. In tegenstelling tot Balkenende II destijds houdt het zich daarom gedeisd. Een riskante tactiek. Want als toch meer dan 30 procent naar de stembus gaat, heeft het kabinet een groot probleem.
Het zou er daarom verstandig aan doen eens echt lessen te trekken uit de gebeurtenissen in 2005, toen bleek dat kiezers bij voorkeur het tegenovergestelde doen van wat ministers van hen vragen. Het kabinet zou campagne moeten voeren tegen het associatieverdrag. Jazeker: tegen. Onder de leus ‘Europa, totaal onbelangrijk’ moet het de Nederlanders met klem oproepen het associatieverdrag af te wijzen. Waarschuwen dat het gevaar anders levensgroot is dat Oekraïne het EU-lidmaatschap in de schoot geworpen krijgt. Dat het verdrag de belastingbetaler miljarden gaat kosten. Dat we een oorlog met Rusland ingerommeld worden. Enzovoort, enzovoort.
De gevolgen zullen niet uitblijven. Verwarring in het neekamp van Jan Roos en Thierry Baudet. Grote twijfels bij de kiezers, overgaand in gevoelens van opstandigheid en woede. “Wat? Die plucheklevers willen dat we tegen het verdrag stemmen? Ze kunnen de pot op!”
Hoe het vervolgens afloopt is niet moeilijk te voorspellen. Op de avond van het referendum verschijnt Mark Rutte op tv. “Deze uitslag is voor het kabinet een enorme teleurstelling,” zegt hij met een bekommerd gezicht. “Maar wij zijn volbloed democraten. De kiezer heeft gesproken en de kiezer heeft altijd gelijk. Ik zal vandaag nog aan Brussel laten weten dat het Nederlandse volk het associatieverdrag met Oekraïne van harte steunt.”
In de Trêveszaal knallen de champagnekurken.