Dus 2016 wordt een fantastisch jaar voor iedereen. Althans financieel. Althans als we de koopkrachtplaatjes van het kabinet mogen geloven. De nieuwe miljoenennota raakt niet uitgejubeld over al het fraais dat ons volgend jaar te wachten staat dankzij de lastenverlichting en andere weldaden van onze regering. Vrijwel iedereen krijgt meer te besteden, zo wordt ons met mathematische precisie verzekerd. Modale alleenverdieners met kinderen: plus 1,8 procent. Tweeverdieners met anderhalf maal modaal en kinderen: plus 3,7 procent. Alleenstaanden met minimumloon: plus 5,3 procent. Alleenstaande 65-plussers met alleen AOW: plus 0,8 procent. Gepensioneerde echtparen met alleen AOW: plus 0,3 procent. Enzovoort, enzovoort.
Wordt 2016 ook echt een fantastisch jaar, althans financieel? Dat blijft afwachten. Want anders dan de koopkrachtplaatjes suggereren is hun voorspellende waarde heel gering. Ze gaan namelijk uit van gemiddelden. En gemiddelde huishoudens bestaan niet. Elke alleenverdiener met kinderen en een modaal inkomen is anders dan andere alleenverdieners met kinderen en een modaal inkomen. Hetzelfde geldt voor alleenstaanden met het minimumloon, bejaarde echtparen met AOW plus een aanvullend pensioen van 10.000 euro en noem alle andere koopkrachtcategorieën maar op. Word je ontslagen, ga je scheiden of moet je pensioenfonds een korting doorvoeren, dan valt je besteedbaar inkomen een stuk lager uit dan het kabinet heeft beloofd. Ook bij positieve ontwikkelingen – je maakt promotie, je wint de hoofdprijs in de staatsloterij – kan het koopkrachtplaatje de prullenbak in. Bij iedereen is er wel sprake van een specifieke omstandigheid, die hem of haar doet afwijken van de rest.
Zelfs al zou er ergens een precies gemiddeld huishouden met een precies gemiddeld inkomen rondlopen, dan is het zeer onwaarschijnlijk dat de koopkracht van dit gezin stijgt met het exacte cijfer dat het kabinet in het vooruitzicht stelt. Koopkrachtplaatjes zijn voorspellingen, gebaseerd op allerlei aannames, bijvoorbeeld over de inflatie. Is de geldontwaarding volgend jaar hoger of lager dan het Centraal Planbureau raamt – en de kans daarop is aanzienlijk – dan kloppen de verwachtingen over de inkomensontwikkelingen niet meer.
Dat koopkrachtplaatjes eigenlijk flauwekul zijn, weet het kabinet ook heel goed. Net als de Tweede Kamer, de vakbonden en andere belangenorganisaties. Maar niemand lijkt in staat een einde te maken aan de jaarlijkse rituele rekenexercitie. Elke Prinsjesdag worden de cijfers weer met veel tamtam gepresenteerd. Vervolgens zijn ze dagenlang onderdeel van een heftige politieke en maatschappelijke discussie, waarin deskundologen elkaar tot ver achter de komma bestrijden.
Om steeds verdergaande exactheid te suggereren zijn er tegenwoordig zelfs puntenwolken, die zo ongeveer per huishouden lijken aan te geven hoe de koopkracht zich zal ontwikkelen. Maar laat je niks wijsmaken, ook die puntenwolken zijn gebaseerd op gemiddelden en aannames, al zien ze er nog zo wiskundig onderbouwd uit. Betrouwbare uitspraken over je koopkracht in 2016 vallen pas te doen als het jaar voorbij is.
Koopkrachtplaatjes zijn iets typisch Nederlands. Uiteraard wordt ook in andere landen wel gekeken naar de inkomenseffecten van het regeringsbeleid. Maar van de gedetailleerde kommaneukerij en schijnzekerheid biedende cijferbrij waarop wij hier jaarlijks getrakteerd worden, houden ze zich in andere landen verre, en daar doen ze heel verstandig aan. Koopkrachtplaatjes zijn net zo Hollands als klompen, windmolens en andijviestamppot. En net zo betrouwbaar als de wekelijkse horoscoop.