Zou Jesse Klaver na de verkiezingen graag een VVD-minister, of toch liever een SP-minister op sociale zaken willen? Toen de jonge Klaver in 2010 in de Tweede Kamer kwam, maakte hij een opmerkelijke keuze. Kort nadat het kabinet Rutte I was aangetreden (VVD, CDA, PVV) kwamen minister Henk Kamp en staatssecretaris Paul de Krom voor een kennismaking naar de Kamer. SP-Kamerlid Paul Ulenbelt vroeg toen waarom juist op dit ministerie twee liberalen waren benoemd, waarop Klaver hem interrumpeerde met de opmerking dat hij liever twee liberalen had dan twee socialisten. Misschien kunnen we dit afdoen als een jeugdzonde, maar het laat ook de verwarring zien over wat ‘links’ nu eigenlijk is. En waarom linkse samenwerking soms zo moeilijk is.
Het debat over linkse samenwerking laait met enige regelmaat weer op, meestal vlak voor de verkiezingen. Over rechtse samenwerking hoor je echter nooit iemand. Rechtse partijen lijken altijd samen te werken, als de rechtse belangen gediend moeten worden – Rutte I werd zelfs gedoogd door de PVV. Ik wil in de politiek zoveel mogelijk samenwerken. Voor de totstandkoming van het Huis voor Klokkenluiders heb ik bijvoorbeeld veel steun gehad van PvdA-Kamerlid Manon Fokke. De SP steunt graag de Klimaatwet van GroenLinks. Maar dat betekent nog niet dat we hetzelfde zijn. Links is van oudsher een beweging van emancipatie, waarin gewone mensen strijden voor hun belangen. Dat is ook de reden waarom ik actief ben geworden in de SP. Maar er is ook een ander soort links, dat mensen vooral wil uitleggen wat wel of niet goed voor hen is. Deze tegenstelling bleek duidelijk tijdens het referendum over de Europese Grondwet in 2005, toen de SP door GroenLinks en PvdA werd weggezet als ‘nationalistisch’ en ‘populistisch’. Na het referendum over Oekraïne besloten deze partijen Mark Rutte te steunen in zijn opzet om van het ‘nee’ toch weer een ‘ja’ te maken. De stem van de bevolking beviel PvdA en GroenLinks zelfs zo slecht dat deze partijen het hele referendum – ooit een initiatief van Femke Halsema – uit hun programma’s hebben geschrapt.
Volgens Mark Rutte is Geert Wilders ‘linkser’ dan de SP. Die opmerking van de premier is gebaseerd op wat politicologen een ‘hoefijzer-model’ noemen, waarbij de uiteinden van het politieke spectrum juist dicht bij elkaar zouden liggen. Je hoeft alleen maar naar het stemgedrag van Geert Wilders te kijken om te zien dat dit onzin is: in de Kamer stemt de PVV het meeste mee met de VVD. Maar met de klassieke tegenstelling tussen ‘links’ en ‘rechts’ komen we er ook niet altijd uit. Zoals het debat over de studiefinanciering, toen Jesse Klaver hoog opgaf over zijn eigen jeugd – en de kansen die hij toen heeft gekregen – om vervolgens PvdA-minister Jet Bussemaker te steunen om de studiefinanciering af te schaffen. Later bleek dat Klaver zelfs het initiatief had genomen. In De mythe van het economisme beschrijft hij trots hoe hij samen met VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg een akkoord had gesloten: ‘Toen wij er op hoofdlijnen uit waren, betrokken we D66 en PvdA bij de verdere uitwerking. En daarmee stapten we naar de minister.’ Tijdens dit debat werd ik mij opnieuw bewust van een andere tegenstelling in de politiek, tussen partijen die de samenleving willen inrichten volgens de wensen van een progressieve elite, tegenover partijen die in de politiek uitgaan van de noden van gewone mensen.
Veel mensen vinden dat ‘links’ elitair is. Deze kritiek betreft vooral partijen als PvdA en GroenLinks (en D66) – en niet de SP. Het is lang niet altijd duidelijk wat ‘links’ eigenlijk is, maar het is in ieder geval niet links om anderen de kans te ontnemen om te kunnen studeren. Het is volgens mij ook niet links om het ‘nee’ van de bevolking in een referendum weer om te draaien in een ‘ja’. En links is ook geen rechtse hobby, die je liever doet met de VVD. We gaan een interessante campagne tegemoet, die ook een strijd zal worden over wat ‘links’ eigenlijk is. Daarin zullen alle partijen keuzes moeten maken. Ik heb in ieder geval last van elitair links, omdat linkse politiek voor mij altijd een strijd is tegen falende elites. En het maakt mij niets uit of die elites zichzelf nu ‘rechts’ of ‘links’ noemen.