Alle Rotterdammers die gruwen van Leefbaar-oprichter Ronald Sörensen die in Buitenhof ventileerde dat onze stad ruimte heeft voor nul vluchtelingen (‘nul!’), zouden, als ze zich het lot van vluchtelingen écht aantrekken, eens goed moeten nadenken over hoe en waar in de stad we die vluchtelingen dan een zinvolle toekomst kunnen bieden. Misschien is het antwoord wel buitengewoon eenvoudig: op het terrein van voormalig restaurant Plaswijck (waarvoor een sloopvergunning is afgegeven) kunnen zó containerwoningen worden geplaatst. Juist door vluchtelingen in de omgeving van een ‘dure wijk’ (Hillegersberg, het Oud-Zuid van Rotterdam) op te vangen, zijn de kansen op succesvolle integratie het grootst. Niet alleen zijn de mensen er hoger opgeleid en daardoor, mogen we aannemen, meer ruimdenkend, ze werken ook in sectoren die voor vluchtelingen, die zelf vaak eveneens hoogopgeleid zijn, meer kansen bieden op de arbeidsmarkt, zoals de medische zorg. Ook zitten rond Plaswijck de bedrijven die omscholing kunnen verzorgen en relevante stageplekken kunnen creëren, alsmede de grotere vastgoedobjecten die onderhoud vergen (tuinen), waardoor vluchtelingen zich sneller dan elders nuttig kunnen maken.
De grote ellende met Rotterdammers – en goed bedoelende burgers in het algemeen – die vooral op ‘gastvrijheid’ en ‘humaniteit’ hameren, is dat we over een half jaar, als de vluchtelingenstroom wellicht is afgenomen en de media-aandacht is weggeëbd, vaak weinig of niets meer van ze horen. En de gastvrij ontvangen vluchtelingen dan, stuk lopend op de Hollandse bureaucratie, in een onbelicht en verlaten hoekje duimen zitten te draaien, waardoor de demonen uit het recente verleden in hun hoofd vrij baan krijgen en het lijden van de vluchtelingen – verplicht niets doen en aangevallen worden door herinneringen aan de verschrikkingen thuis te midden van een welvarende samenleving – pas écht zal beginnen. Hoeveel ‘humaner’, en veiliger, dan zomaar de deur openzetten zou het niet zijn om boter bij de vis te leveren, vluchtelingen niet alleen, als uiting van beschaving, te omarmen, maar ze ook daarna daadwerkelijk te blijven omarmen door ze langjarig perspectief te bieden. En ze dus in een kansrijke omgeving te plaatsen: Plaswijck!
Wat is er mooier dan als stad aan te tonen dat er daadwerkelijk geleerd is van het verleden? En dat Rotterdam als eerste begrijpt dat het succesvol opnemen van vluchtelingen niet afhangt van ruimhartigheid en goede wil bij de voordeur, maar van durf en actie bij de achterdeur? ‘In gelul kun je niet wonen,’ zei ooit een sociaal democratische wethouder in de jaren ’70. Deze uitspraak is één op één over te planten op het lot van de vluchtelingen die we straks als stad te verwerken krijgen.
Juist omdat we de migratiegolf uit de jaren ’60 en ’70, achteraf gezien, nogal naïef hebben opgevangen en we de (negatieve) rekening daarvan nog dagelijks gepresenteerd krijgen, is het broodnodig (en inspirerend) als Rotterdam aan de rest van Nederland (en, vooruit, de wereld) laat zien dat het ook anders kan. Niet door de achterstandswijken opnieuw te belasten met de multiculturele dromen van de hoger opgeleiden, maar degenen die deze dromen koesteren zèlf verantwoordelijk te maken voor een warme en succesvolle opname in onze westerse samenleving. Goed voorbeeld doet goed volgen!
Dus waarom biedt Rotterdam restaurant Plaswijck niet morgen aan het COA aan als grote locatie voor de opvang van vluchtelingen?