‘Maar Ronald, lekken hoort toch bij de politiek?’ De afgelopen tijd heb ik me vaak druk gemaakt om de vele lekken in Den Haag. Lekken uit het kabinet, lekken uit de Tweede Kamer – zelfs uit de commissie Stiekem. Journalisten zijn altijd geïnteresseerd in lekkende politici, in de hoop een kijkje te krijgen achter de schermen. Regelmatig krijg ik de vraag: ‘Lekken, dat is toch van alle tijden? Dat hoort er toch bij?’ Nee, lekken hoort niet bij de politiek.
Dat vind ik niet omdat ik nou zo’n moraalridder ben, die anderen graag de maat wil nemen. Maar dat vind ik omdat lekken laf is en slecht voor onze democratie. Waar politici van alles mogen beweren, maar we uitspraken ook moeten kunnen controleren. Door anoniem te lekken kunnen politici halve en hele onwaarheden verspreiden, zonder daarvoor verantwoording te hoeven afleggen. Informatie die journalisten soms graag gebruiken, maar meestal helemaal niet kunnen controleren.
Ik heb er ook last van gehad, als lid van het Presidium, het bestuur van de Tweede Kamer. Ongeveer een jaar geleden kopte de Volkskrant dat mijn partij geen inzage zou willen geven in de fractiekosten, de vergoedingen die partijen krijgen voor hun werk in de Tweede Kamer. Op basis van een anoniem lek uit dat Presidium. In werkelijkheid heeft de SP juist als één van de eerste openheid gegeven. Dat had deze krant in het verleden ook zélf al geschreven. Na protesten publiceerde de krant een correctie.
In dit geval was het gemakkelijk om de leugen te ontmaskeren, maar bij de meeste lekken kan dit niet. Dit voorbeeld laat zien dat journalisten moeten oppassen met politici die informatie lekken. In een ander geval van lekken vanuit het Presidium, rondom GroenLinks-Kamerlid Linda Voortman, verklaarde De Telegraaf dat het lek uit haar eigen partij kwam. De krant doorbrak de bron-bescherming, omdat er ‘een grens is aan waar de pers dienstbaar kan zijn aan de spelletjes van politici’.
Een voorlopig dieptepunt zijn de lekken uit de commissie-Stiekem, waarin de fractievoorzitters worden geïnformeerd over zaken die niet in het openbaar besproken kunnen worden. Een onverantwoord optreden van Plasterk bij Nieuwsuur, waarin de minister voor staatsveiligheid waarschijnlijk bewust foutief ‘lekte’ uit een brief van de Amerikaanse geheime diensten, leidde tot lekken uit de commissie Stiekem. Wat weer leidde tot een aangifte, omdat dit lekken een ernstig ambtsmisdrijf is.
Na deze aangifte startte het Openbaar Ministerie (OM) een strafrechtelijk onderzoek, om er na twintig weken achter te komen dat zij volgens een oude wet uit 1855 helemaal geen onderzoek naar Kamerleden mag doen. Waarna – volgens diezelfde wet – de Tweede Kamer zelf een strafrechtelijk onderzoek moest doen. Echter zonder daarvoor de juiste mogelijkheden voor te hebben – die heeft alleen het OM. Waarna terecht het beeld ontstond dat politici kunnen wegkomen met een ambtsmisdrijf.
Sommige journalisten vergelijken politici die informatie lekken met klokkenluiders, een groep mensen waar ik me hard voor inzet. Maar die vergelijking gaat volledig mank. Een klokkenluider is iemand die niet wordt gehoord, maar toch de waarheid boven water wil krijgen. En die ook bereid is daar grote risico’s voor te nemen. Een politicus heeft alle mogelijkheden om gehoord te worden. Door anoniem te lekken kan hij of zij echter van alles beweren, zonder daarbij enig risico te lopen.
Als lekken gewoon wordt, raakt de politiek verstikt in een giftig spel, waarbij liegen en bedriegen tot de standaard wordt. Vandaag spreekt de Tweede Kamer over het onderzoek naar het lekken uit de commissie-Stiekem. De oude wet moeten we snel aanpassen, zodat ook politici die lekken vervolgd kunnen worden. Maar misschien is er ook een rol voor de journalistiek. Waarom moet een politicus anoniem blijven? Als een politicus wil dat je iets opschrijft, kun je daar gewoon een naam bij zetten.