Film- en televisieproducenten die het logo van de politie willen gebruiken, moeten sinds 1 januari scripts ter goedkeuring voorleggen aan de communicatieafdeling van de Nationale Politie. Is de politie niet tevreden over ‘de beeldvorming’, dan mogen officiële uniformen en andere beeldmerken niet gebruikt worden. De makers van de SBS-serie Dokter Tinus stapten daarom naar de rechter. Censuur roepen ze. De politie denkt dat de representatie van een klunzige agent een direct effect heeft op het imago van het korps. Dit laat zien dat de medewerkers van de communicatieafdeling van de politie zaten te slapen toen ze inleiding communicatiewetenschap kregen tijdens hun opleiding communicatiewetenschap.
In de jaren ’20 werd verondersteld dat media werkten als een injectienaald. De boodschap die media doorgeven zou als een vloeistof worden geïnjecteerd in de mediagebruiker, die de boodschap vervolgens geheel opneemt. Rond deze tijd ontstond de communicatiewetenschap als discipline. Al snel werd duidelijk dat het injectienaaldmodel niet opging. Een eeuw onderzoek laat zien dat beïnvloeding via de media bijzonder complex is.
Laten we beginnen met de boodschap. Volgens de politie stoppen de makers van Dokter Tinus een bepaalde boodschap over agenten in de serie. Uit de nieuwsberichten is op te maken dat vooral de sulligheid van agent Ken de communicatieafdeling zorgen baart. Het is echter niet zo dat de boodschap die makers ergens instoppen, ook de boodschap is die kijkers eruit halen. Dit staat bekend als encoding/decoding: het verschil tussen de encoded betekenis van makers en de decoded betekenis van kijkers.
Teksten hebben meerdere, gelaagde betekenissen. Zelfs het karakter van agent Ken is niet eenduidig. Soms nemen kijkers inderdaad de boodschap van de maker over, maar veel vaker wordt die boodschap onderhandeld. De kijker geeft er een eigen interpretatie aan, bijvoorbeeld dat agent Ken sexy is. De kijker kan trouwens de bedoelde boodschap helemaal tegenovergesteld lezen – zo kan een serie over een plattelandsdokter grappig bedoeld zijn, maar vindt de kijker de serie om te huilen.
Een agent kijkt anders naar Dokter Tinus dan een dief. Het aantal variabelen dat de manier van kijken beïnvloedt is oneindig (zie dit recente artikel voor een mooi overzicht). Het gaat om dingen die verschillen tussen personen, zoals opleidingsniveau, leeftijd en empathisch vermogen, maar ook om zaken die binnen een persoon wisselen, zoals stemming en aandacht. Sommige mensen zijn ook op bepaalde momenten meer ontvankelijk voor bepaalde boodschappen: een romcom maakt je eerder aan het huilen als je liefdesverdriet hebt. De locatie waar je kijkt en met wie je kijkt doen er ook nog eens toe.
Agent Ken is niet de enige representatie van politieagenten die kijkers zien. Omdat misdaad spannend is, zien we heel erg veel agenten op televisie. Daarbij kun je meerdere standaardrepresentaties onderscheiden. Het meest bekend is natuurlijk de corrupte agent, maar denk ook aan de nutteloze agent (Chief Wiggum uit The Simpsons), de tegendraadse loner-agent (Lund uit Forbrydelsen) of de sadistische agent (herinnert u zich Sledge Hammer?). De kijker wordt dus geconfronteerd met concurrerende beelden van de politie. Agent Ken heeft daarbij geen voorrang in de beeldvorming.
Televisie is niet echt, beste mensen van de politie. Zelfs bijzonder realistisch en waarheidsgetrouw neergezette representaties van agenten zoals in Hill Street Blues of The Wire zijn uiteindelijk niet meer dan representaties. Het zijn personages die een verhaal vertellen, een verhaal met meerdere lagen en meerdere betekenissen dat door verschillende mensen op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd. Het ligt buiten jullie macht daar iets aan te veranderen.
Tot slot nog een extragratis tip over iets waar jullie wel controle over kunnen hebben. Mensen vormen hun mening over de politie op basis van meer dan alleen fictieve agenten in series. Hoe de politie in het nieuws komt doet er bijvoorbeeld ook toe. Een nieuwsframe van censurerende machtswellustelingen draagt ook bij aan beeldvorming. Wanneer verschillende bronnen dit frame keer op keer herhalen, stijgt de kans op een negatief imago-effect.