Nederland is hartje zomer in de ban van schaatsen. In de ban van een schaatshal om precies te zijn. Vandaag werd bekend dat – als het aan de KNSB ligt – het historische Thialf wordt verruild voor een nieuw Icedôme in Almere. Dit zou weleens de redding van het internationale schaatsen kunnen betekenen. Want met Thialf speelt Nederland al jaren vals.
Iedereen die ooit een schaatswedstrijd kijkt, weet hoe het hoort. Een grote 400 meter-baan, wat Nederlandse reclameborden, heel veel Nederlandse journalisten en geen publiek. Of het nou Erfurt heet, Inzell, Moskou, Calgary, Astana of Salt Lake City, overal heerst hetzelfde beeld. Voor de vorm wat tribunes, een enkel familielid die omdat het moet z’n neef aanmoedigt. Soms dwingen ze nog met wat elektrische stokken wat schoolklassen naar binnen, maar daar houdt het dan ook bij op. Het is goed gebruik dat je elke klap van elke schaats hoort tijdens een grote internationale wedstrijd.
Nederlanders spelen al jaren vals. In Thialf heb je publiek, en veel ook. Met gejoel, gejuich en Kleintje Pils zwepen ze de schaatsers op. Live-uitzendingen met Mart en Dione zijn het gevolg. Daardoor doen de Nederlandse schaatsers beter hun best, krijgen ze meer sponsoren en kunnen ze beter trainen. In de rest van de wereld zijn het de eenzame inlineskater en studenten op zoek naar een studiebeurs die schaatsen, in Nederland ben je een gerespecteerd topsporter. Geen wonder dat Nederland zoveel wint in het schaatsen.
Een schaatsbaan in Almere zorgt dat dit wordt rechtgetrokken. Iedereen weet dat sfeer in Almere per definitie onmogelijk is. Zonder de aanmoedigingen van Kleintje Pils en de zee van Oranje-prullaria gaan de Nederlanders weer gewoon presteren. Geen prestatiebevorderende sfeer meer voor Nederlandse schaatsers. Zo worden de kansen weer eerlijker en wordt er ook weer eens een Rus, Duitser, Noor of Zweed kampioen. Allrounden in stilte, overal gelijk. Dat is pas mooi voor het schaatsen.
Huub Bellemakers houdt van schaatsen kijken, maar niet van de Hollandse dominantie.