Inperken van de overheid is niet ‘asociaal, onfatsoenlijk en hufterig’

14-11-2014 12:30

Een Amerikaanse industrieel, genaamd Peterson, maakte in 1951 in the Daily Oklahoman een interessant punt over democratie. Mogelijk om zijn argument kracht bij te zetten, schreef hij de uiteenzetting toe aan een Schotse politiek filosoof Alexander Fraser Tytler. Of deze woorden uit Amerikaanse of Schotse pen zijn gevloeid maakt in principe niet uit. Wat wel uitmaakt is dat ze ook naar huidige politieke normen nog altijd een charmant licht laten schijnen op de belastinghonger van het huidige (nota bene half liberale) kabinet.

Is er dan belastinghonger in Nederland? In een land waar meer dan de helft van elke euro door de overheid gaat, is de vraag stellen hem ook beantwoorden. Zo heeft de PvdA het voornemen om belastingontwijking bij BV-directeuren (u moet hier denken aan “Groot-Industrieelen” met even dikke sigaar als hun pens) aan te pakken, en heeft de Belastingdienst een ‘Foutje, bedankt’ gemaakt van gemiddeld 300 euro per huishouden. Over huizen gesproken: mogen we daarvoor ook nog even wat extra vangen? Want een overheid die belastingcenten misloopt, dat moeten we niet hebben natuurlijk.

Overheidsmonopolie op bestedingen?

Hoewel de discussie van een grote overheid ten opzichte van een kleine overheid vaak wordt afgedaan als iets “Amerikaans”, wordt het toch wel eens tijd om deze discussie te voeren. Wanneer de overheid van meer dan de helft van elke euro bepaalt waar die heen gaat, hebben zij een monetaire meerderheid op de nationale bestedingen. Uiteraard is dit noodzakelijk, zullen voorstanders van een nóg grotere overheid menen, want vrijheid is allemaal leuk en aardig maar niet iedereen weet daar mee om te gaan. Straks gaan mensen allemaal rare dingen kopen zoals ongezonde Big Macs en niet-duurzame flatscreens in plaats van bijvoorbeeld het laatste boek van Piketty, of strijdbare veganistische cupcakes. En ZZP’ers, dat is helemaal een stelletje losbandige figuren, dat in plaats van een zorgverzekering afsluiten liever geld stopt in dagelijkse boodschappen. Ze maken de ‘verkeerde keuzes’, dus hebben we een overheid die belangrijke zaken zoals verzekeringen voor ze regelt, en het allemaal weer netjes gladstrijkt. Jammer genoeg dat de overheid maar net aan de helft van de verkeerde keuzes weet glad te strijken, maar als iedereen straks een basisinkomen krijgt dan, wordt dat gelukkig ook opgelost. Aldus de voorstanders van een overheidsmonopolie op bestedingen.

Losse fiscale moraal leidt onherroepelijk tot een dictatuur

Terug naar Peterson. Hij refereert in zijn stuk (al dan niet correct) aan Tytler, die zou geloven dat een democratie altijd tijdelijk is, en geen permanente regeringsvorm kan zijn. Wanneer burgers kunnen kiezen voor andere burgers die zeggenschap over een zak geld hebben, is het maar een kwestie van tijd tot burgers er achter komen dat ze dus ook voor zichzélf kunnen kiezen. Op deze manier kunnen er mooie giften uit de staatskas worden toegekend aan de achterban (riep iemand het woord subsidie? Of ‘meer geld naar [vul willekeurige, gekozen politici goed gezinde beroepsgroep in]’?). Verkiezingsbeloftes zullen vanaf dat moment bestaan uit giften uit de staatskas, en degene die de meeste cadeautjes uit zal delen, wint. Om dit cliëntelisme in stand te houden zal er elk jaar meer belasting moeten worden geheven, want meer cadeautjes betekenen meer stemmen. Als je dit goed doet, weet je uiteindelijk iedereen aan je te binden (“Jij krijgt een basisinkomen! En jij krijgt een basisinkomen! Iedereen krijgt een basisinkomen!”). Hierdoor ontstaat er een losse fiscale moraal die onherroepelijk leidt tot een dictatuur.

Asociaal, onfatsoenlijk & hufterig

Het probleem van de Nederlandse discussie is dat een steeds grotere wordende overheid zichzelf gelijk acht aan “sociaal, fatsoenlijk en aardig”, en waarbij elke inperking van de overheid onherroepelijk leidt tot sjablonen zoals “asociaal, onfatsoenlijk en hufterig”. Pleiten voor minder overheidsbemoeienis is toch vooral iets voor doorgeslagen Tea Party-figuren, of mensen “die het zich kunnen veroorloven” om hiervoor te pleiten, nietwaar? Ondertussen gaat meer dan de helft van elke gespendeerde euro door overheidshanden, en bepaalt een relatief kleine groep wat de rest van Nederland zou moeten willen, in plaats van zich af te vragen wat zij daadwerkelijk willen. Zo zouden mensen moeten willen dat er allergie-informatie op restaurantkaarten staat, en zou niemand gloeilampen moeten willen. Het wordt vaak gebracht als regel om bedrijven te reguleren (“want die hebben toch geld zat”), en niet als een verdringing van de persoonlijke vrijheid. Maar doen alsof regulering van de markt iets anders is dan het reguleren van individuele vrijheid is natuurlijk quatsch. Zoals Milton Friedman zich ooit afvroeg: is het werkelijk zo dat politiek eigenbelang op een of andere manier nobeler is dan economisch eigenbelang?