Als Louis van Gaal niet schreeuwt is hij indrukwekkend effectief. Praten mag ook niet meer, het is mooi geweest. Een zwijgende Van Gaal bereikt veel meer. Buiten het stadion van AZ wandelen opvallend veel vrouwen. Zaanse vrouwen, het type Noord-Hollandse nuchterheid met iets teveel make-up op. Ze kleden hun kinderen nog eens goed aan: jasrits dicht, muts over de oren, veters geknoopt. De vaders dragen bergschoenen en praten. In Alkmaar wordt niet gezongen.
Toch ontstaat er reuring. Het begint bij Truus, de vrouw die opvalt door haar chique kleding. Ze lacht hartelijk en kijkt achterom. Truus is inmiddels bekend bij voetbalkinderen, want twee blonde jongetjes roepen haar naam. Groepjes gezinnen blijven steken.
Louis volgt. Zijn stijlvolle lange jas wappert open en de verzamelde jongetjes grijpen hun kans. Vaders met mutsen maken foto’s. De bondscoach neemt zijn tijd, legt zijn handen op schouders en lacht met de kinderen mee. Truus kijkt moederlijk toe en wacht.
En wacht.
Dan stappen twee stoere jongens op hem af. Jongens met baard, brede schouders, hippe spijkerjacks en modieuze schoenen. Ze lijken Oost-Europees. De twee tikken Louis voorzichtig op zijn schouder op het moment dat er geen kinderen meer in de rij staan. Het mondiale fotogebaar wordt gemaakt.
Natuurlijk.
Van Gaal grapt nog wat en de jongens lachen, maar ze horen hem niet. Het dringt tot Louis door dat de heren doofstom zijn. In een onnavolgbaar tempo van gebaren vieren de fans hun gelukte foto’s. Louis herkent alleen de opgestoken duimen, de high-fives en het universele juichen. Hij kan niets zeggen, niet schreeuwen, niets uitleggen. En dus blijft hij staan en lacht hij sympathiek mee. Kloppend op hun schouders en wrijvend over hun rug, zoals vaders hun kinderen liefkozen. Truus zwaait, het voetbal gaat beginnen.
Louis op zijn best.