Column

Lullige aanpak door de media van Jesse Klaver bewijst dat hij er toe doet

19-09-2016 15:37

Jesse Klaver is verreweg de jongste lijsttrekker bij de komende verkiezingen. Een paar jaar Kamerlid geweest. Door zijn enthousiaste achterban op het schild gehesen. Hij is 30, heeft twee jonge kinderen. Niet erg bescheiden. En hij durft. Ik mag hem wel. Misschien ook omdat we dezelfde voorgeschiedenis hebben. Ook ik ben eerst een paar jaar Kamerlid geweest. Lijsttrekker geworden in 1972. Ik was toen 31. Ook niet erg bescheiden. Eén verschil is er tussen ons beiden. Ik was nog vrijgezel.

‘Lullige aanpak’

Een overeenkomst tussen ons is ook dat wij eerst hartelijk door de concurrentie werden ontvangen: leuk zo’n nieuwe jongen erbij. Dat duurde maar kort. Tot aan mijn eerste verkiezingsstrijd. De PvdA – toen onder Den Uyl – was de echte tegenstander, maar de KVP, de ARP, DS’70 en D’66 gingen mij pas echt te lijf, omdat ze zagen dat zij kiezers aan de VVD gingen verliezen. De linkse pers probeerde mij ook te grijpen. Ik vond dat prachtig. Het was meestal overigens good sport. Denk aan de Volkskrant en De rooie haan van de VARA. De manier waarop Jesse Klaver de afgelopen weken in de media is behandeld, leek daar niet op. Om het in het taalgebruik van vandaag de dag te zeggen:  die aanpak was lullig.

Eerst zat Klaver bij het TV-programma Pauw. Hij kwam die avond direct na zijn speech op het congres van zijn partij. Zonder stropdas. Niets mis mee zou je denken. Gastheer Jeroen Pauw (heel vaak ook zonder das) begon daar onmiddellijk over te zaniken. De aanwezige tafeldame, mevrouw Ebru Umar, riep dat dit niet kon en dat de jonge Jesse er niet uitzag. Niet alleen de, door mij graag gelezen, columnist Bert Wagendorp van de Volkskrant schreef daar een stukje over (Blendle-link). Ook Theo Holman deed dit in zijn krant, Het Parool. Dat ging niet over de das van Jesse, maar over hemzelf en zijn verhalen.

“Hij heeft geen verhaal. Niks. De praatjes die hij houdt zijn onoprecht, imitaties van imitaties van werkelijk grote leiders”. En nog een citaat: “De lieverd was ‘tegen te grote inkomensverschillen’, de schat wilde het ook ‘anders doen’. Hoe wilde hij dat dan doen? ‘Samen’.”

Niet aardig, wel grappig. Goed voor het ego van Jesse zelf.

Jesse Klaver doet er toe

In de politiek – trouwens in het hele leven – moet je om jezelf kunnen lachen. Dat is één. Twee: dat er in de pers zo met hem wordt omgegaan, betekent dat je er toe doet. Dat je een geduchte concurrent kunt worden van de gevestigde partijen en hun leiderschap. Lang niet allemaal Fris en Fruitig.

Klaver kiest, zei hij onlangs, voor empathie, “Voor het zich inleven in anderen, het zich kunnen verplaatsen in de gevoelens of de gedachtengang van een ander”, zegt de Dikke van Dale.

Dat is mooi.

De eerste echte testcase

Maar politiek is ook een hard vak. Sterkte, één dezer dagen, bij de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer. Daar zullen zijn concurrenten hem te lijf gaan. Daar zal niet gezeurd worden over zijn stropdas, want die heeft hij morgen op Prinsjesdag vast en zeker omgeknoopt.

Nee: over zijn program. Dat is ouderwets links. De lijn van Femke Halsema: meer richting D’66, een beetje linksliberaal, is verdwenen.

Het wordt dezer dagen de eerste echte testcase voor Klaver.