In mijn recente column over de Universiteit van Amsterdam op ThePostOnline heb ik gewezen ik op het permanente gebrek aan aandacht voor het onderwijs ten gunste van het onderzoek. Ik wees op het wanbeheer van het College van Bestuur (CvB) op het terrein van de administratie en het gebouwenbeheer. Ik wees op de top-down manier van besturen, dat ik vergeleek met de bestuursstructuur van de voormalige communistische partijen. Ik wees er op dat het CvB in feite een politiek bestuur vormt – van PvdA en CDA prominenten – die weinig voeling hebben met de faculteiten die je met recht de werkmaatschappijen van Universiteit zou kunnen noemen. Ik vind het bovendien een botte schande dat mensen van dertig die gepromoveerd zijn en aan eerste en tweedejaars studenten les geven, worden afgescheept met een salaris van minder dan 15 euro per uur.
Toch werd ik door de Volkskrant geframed als een tegenstander van de Maagdenhuisbezetting. Hoe zou dat komen? Ik heb wel een vermoeden: ik vind dat rendementsdenken en kwaliteit niet tegenover elkaar hoeven te staan. Ik vind ook dat het onderwijs sinds de eerste Maagdenhuisbezetting veel beter geworden is en dat dat nog meer geldt voor het onderzoek.
Ik vind bovendien dat de gebouwen die de Universiteit in de Binnenstad gebruikte deel verouderd zijn en te versnipperd en dat het een heel goed idee om de gamma wetenschappen bijeen te brengen op het Roeterstraatcomplex.
Ik ben dus geen tegenstander van rendementsdenken, al heb ik mij altijd verzet tegen de zogenaamde outputfinanciering die afdelingen ertoe dwingt om zoveel mogelijk studenten te laten slagen voor het examen, zelfs al voldoen ze niet aan de eisen.
Olaf Tempelman schrijft in de Volkskrant dat het antirendementsdenken romantisch is. Utopisch, zo men wil. Antirendementsdenkers willen niet alles in nut uitdrukken, het is ten diepste een anti-utilitaire filosofie. Rene Cuperus spreekt van het doorbreken van ‘onze collaboratie met het neoliberalisme’. Let op de woordkeus: collaboratie! Dat roept toch al gauw associaties op met de Tweede Wereldoorlog. Volgens Cuperus verzetten de studenten zich tegen:
“Een doorgeslagen efficiency en marktsamenleving (…) Het gaat hier om een uiterst succesvol bureaucratisch kapitalistisch complex, dat gebaseerd is op de doel-middelenrationaliteit, maar dat een blinde vlek heeft voor waarden, kwaliteit en moraal.”
De bekende hocus pocus van de kritische theorie, die riekt naar pek en zwavel.
Cuperus bouwt een nooduitgang in zijn verzet tegen de vooruitgang met de term ‘doorgeslagen’. Op diezelfde manier keert hij zich ook tegen de Europese eenwording. De columns van Cuperus zijn erg nostalgisch: de schrijver was het liefst in de jaren zestig was blijven wonen. Daarom is hij ook tegen de Euro en de Europese eenwording. Ik ben natuurlijk niet tegen Cuperus, maar wel tegen een doorgeslagen Cuperus.
Rutger Bregman denkt er het zijne van:
“De universiteit stelt van bovenaf wat papieren eisen, en als student moet je door wat hoepels springen. Als je dat hebt gedaan, krijg je een gestandaardiseerd lintje.”
Hij zegt:
“De universiteiten zijn ver afgedreven van hun oorspronkelijke idealen, toen het nog om nieuwsgierigheid, creativiteit en Bildung ging.”
Zodra de term ‘oorspronkelijke idealen’ valt schieten mijn wenkbrauwen ophoog. Ik heb zelf gestudeerd in de tijd dat die oorspronkelijke idealen van Bregstein nog volop bestonden. Nou, dat viel bar tegen. Je kunt toch niet in ernst beweren dat de studenten en docenten van nu minder nieuwsgierig en minder creatief zijn dan vroeger. Bregman:
“Fennema kan wel zeggen dat je als student op de universiteit meer leert dan vijftig jaar geleden. We zijn ook minder gewelddadig dan in de Middeleeuwen. Het gaat om de afgelopen twintig jaar van achteruitgang.”
Ik daag Bregman uit om te bewijzen dat de kwaliteit van het onderzoek sinds 1995 achteruitgegaan is. Wel zijn de arbeidsomstandigheden erop achteruitgegaan, dankzij de bezuinigingen op het onderwijs. Maar of het onderwijs zelf achteruitgegaan is waag ik te betwijfelen. Men heeft roofbouw gepleegd op de docenten, zeker, en de individuele vrijheid van docenten is afgenomen, zeker. En nee, het is nu niet meer mogelijk om 10 jaar over je proefschrift te doen. Maar als dat laatste Bregsteins utopie is, dan zet ik die graag bij het oud vuil.
Daarnaast ik zou ik Bregman ook willen vragen waarom het zo erg is om Noors te studeren in Oslo, Grieks in Athene en Spaanse letteren in Madrid. Het denken van Cuperus en Bregman is verrassend nationaal. En die Internationale Socialisten die in het Maagdenhuis het hoogste woord voeren zijn dat ook. Blijft overeind dat de studenten met hun eis van medezeggenschap een sterk punt hebben en dat ook de ongelijkheid in beloning van de docenten schrikbarend is toegenomen. De Universiteiten zijn in de afgelopen veel hiërarchischer geworden, dat is waar. Maar dan toch vooral door het beleid van PvdA, D66, CDA en VVD.
Het CvB is nu op de eisen van de studenten ingegaan in een tienpuntsprogramma. Het belangrijkste daaruit lijkt mij de toezegging dat het CvB de band tussen onderwijs en onderzoek zal versterken en onderwijs even hoog wil gaan waarderen als onderzoek, onder andere door het invoeren van een nieuw loopbaanmodel. Ook wil zij ‘Paal en perk stellen aan tijdelijke arbeidscontracten’. Dat lijkt mij er heel mooi. Maar er wordt met geen woord gerept over de schandelijk lage betaling van universitair docenten. Ook wil het CvB geen onafhankelijk onderzoek naar het vastgoedbeleid van de UvA, maar slechts ‘volledige transparantie bieden omtrent huisvesting’. Ik ben benieuwd, maar vrees dat die transparantie net zo groot is als die van Opstelten.
Het lijkt me dat met de huidige coalitie gesteund door een partij die nog eens meer dan 10 miljard wil bezuinigen, de salarissen aan de universiteit veel te laag zullen blijven. Behalve natuurlijk die van de leden van het CvB en de door haar geselecteerde universiteitshoogleraren, die onderwijs- noch onderzoekstaken hebben.