‘Zeg Ronald, volgens mij ben jij nu ook een racist’, zei iemand een tijd terug. Aanleiding was een tweet van een antiracisme activiste, die beweerde dat blanke mannen die een donkere vrouw hebben racistisch zijn, omdat zij op die manier hun ‘witte suprematie’ zouden botvieren. Ik weet ook wel, op Twitter kun je van alles verwachten, maar toch merkte ik dat ik schrok, van de manier waarop de liefde tussen mensen zoals ik en mijn vrouw verdacht werd gemaakt. Ik dacht nog, misschien moeten we haar eens uitnodigen, om te laten zien dat het met die witte suprematie bij ons thuis nogal meevalt. Maar de dame twitterde ook dat zij een feestje had verlaten omdat daar veel gemengde stellen aanwezig waren, want dat alleen was al ‘super racistisch’. Gelukkig hebben veel mensen kritiek op dit soort argumenten. Want dan zouden blanke en donkere mensen elkaar niet meer mogen liefhebben – en krijgen we een nieuwe vorm van apartheid.
Toch kom ik vaker berichten tegen waarvan ik me afvraag of die ons verder helpen. Bijvoorbeeld de bewering dat donkere mensen niet racistisch kunnen zijn, zoals in de kop van dit bericht over antiracisme activisten van Antilliaanse afkomst. In de Tweede Kamer ben ik al vele jaren bezig met het Koninkrijk en ik ken deze eilanden dan ook vrij goed. Maar als ik Aruba, Curaçao of Sint Maarten bezoek valt het mij juist op hoe belangrijk kleur hier is en hoe ook donkere mensen onderling onderscheid maken. In Nederland is er racisme tegen donkere mensen en seksisme tegen vrouwen. Maar er is ook klassisme, dat is discriminatie van mensen met een lage opleiding en een laag inkomen. Deze vormen van discriminatie hebben elk hun eigen vormen van uitsluiting. We helpen de discussie niet verder door oude vooroordelen over ‘wit’ en ‘zwart’ eenvoudigweg om te draaien – dat is niet meer dan een omgekeerde jaren vijftig retoriek.
Discriminatie is een veelkoppig monster, van racisme, seksisme en klassisme. Donkere mensen worden vaker gediscrimineerd en vrouwen worden vaker achtergesteld. Maar arme blanke mannen hebben meer te maken met sociale achterstelling dan succesvolle zwarte vrouwen. Het is de kleur, maar het is ook de klasse. De strijd tegen uitsluiting is één van de redenen waarom ik ooit actief ben geworden in de politiek. Misschien ben ik daarom extra gevoelig als de discussie dreigt te ontsporen en mensen hier een spelletje van maken. Ongelijke kansen in het onderwijs, of uitsluiting op de arbeidsmarkt, of discriminatie in het dagelijks leven zijn zonder dat al moeilijk genoeg te bestrijden. Ik blijf strijden tegen elk soort van hokjesdenken. Tegen iedereen die een ander uitsluit, of die nu rijk is of arm, man of vrouw, blank of donker. En een blanke man mag ook altijd houden van een donkere vrouw – en natuurlijk ook andersom.