Gabriel Agbonlahor was er klaar voor. Bij zijn eigen cluppie Aston Villa is hij met zijn 26 jaar inmiddels één van de oudere gasten, maar deze keer stond hij tussen oude sterren van weleer, die vandaag weer één keertje schitterden. Henrik Larsson, Pierre van Hooijdonk, Didier Agathe en Robert Pires liepen over het veld, daartussen was ‘Gabby’ slechts een jong ventje. Het stadion zat propvol, de gestoorde Schotse supporters hadden de hele week hun stembanden gespaard na het afgelopen weekend, om ze nu weer aan gort te zingen, schreeuwen en schelden. De adrenaline begon te gieren door Agbonlahors lichaam, hij wilde zich laten gelden tussen al deze legendes. En dan was er nog iets.
Hij streed hier vandaag ook voor zijn oude captain, die ruim een jaar geleden had moeten stoppen met voetbal vanwege kanker: Stiliyan Petrov. De Bulgaarse voorbeeldprof, die nu deze wedstrijd had georganiseerd om geld op te halen in de strijd tegen die verschrikkelijke ziekte. Voor één dag was Petrov weer Gabriels captain, en voor deze captain wilde hij door het vuur gaan. Wilde hij geen enkele keer zijn been intrekken. Dat deed hij dan ook niet en hij trapte iemand de lucht in… Louis Tomlinson, lid van One Direction en het sekssymbool van miljoenen onzekere tienermeisjes.
Agbonlahors tackle op 8 september was hard doch fair, maar het boyband-lid was geblesseerd en moest kotsend het veld verlaten. Mietje. Alleen het meest trieste is dat het enige verschil tussen Louis Tomlinson en de gemiddelde voetballer is dat Tomlinsons fanbase – de ‘Directioners’ – Agbonlahor doodsbedreigingen stuurden op Twitter. Verder is er geen verschil. Als Agbonlahor een ander had neergetrapt hadden diens fans geen “This guy hurt Louis knee. I shall hurt your face. I better hear that you apologized or I will find you, and I will kill you” getwitterd, maar verder was alles hetzelfde als bij normale voetballers.
Voetballers zijn namelijk ook gigantische mietjes geworden, de meesten kunnen zo een boyband beginnen. Ze vliegen, duiken, huilen, appelleren voor kaarten, schreeuwen, kirren, voelen aan hun enkel terwijl ze op hun knie zijn geraakt, vallen, blijven liggen, rollen, kijken naar de scheidsrechter, fopduiken en janken negentig minuten vol, week na week, seizoen na seizoen. En buiten het veld zien ze er met hun liters gel, verzorgende crèmetjes, en ‘perfect’ gestylede haar niet heel anders uit dan de ventjes van One Direction.
Waar is de mannelijkheid gebleven in de voetbalsport? Die wordt systematisch ingeperkt en teruggedrongen door een steeds sterker wordende ‘boybandisering’. Neymar die met een Mickey Mouse telefoon een selfie maakt van zijn net geblondeerde haar, Cristiano Ronaldo die tijdens de rust een gelpot uit z’n Gucci-sporttas trekt, het feit dat het Nederlands Elftal zijn eigen kapper heeft; voetballers zijn nog grotere diva’s dan de Backstreet Boys aan het worden. Maar het minst mannelijke, het allerverwijfste, het meest trieste, zijn de schwalbes, het zeiken, het huilen. De duikelaartjes, zoals Luis Suárez en Didier Drogba, zijn de ergste ‘geboybandiseerde’ gasten. Een nieuw dieptepunt kwam afgelopen weekend, toen Manchester United-speler Ashley Young tegen Crystal Palace zo veel schwalbes maakte dat zijn manager David Moyes aankondigde hem te gaan vragen daarmee te stoppen.
Louis Tomlinson kunnen we niet zo veel verwijten. Volgens Agbonlahor zelf had de modepop nog best aardig meegevoetbald tussen alle sterren van weleer. En dat hij zich dan een beetje aanstelt na een mannelijke (ja, mannelijk ja) tackle, het is hem vergeven. Want Louis Tomlinson ís lid van een boyband, en leden van boybands zijn van oudsher nou eenmaal geen stoere houthakkers met uitpuilend borsthaar.
Maar een vóetballer, zoals Ashley Young, moet zich schamen. Want voetballers zijn van oudsher keiharde bikkels. Het is nu bijna niet meer voor te stellen, maar in een ver verleden had je mannetjesputters als Willem van Hanegem of Daniel Passarella, die model stonden voor hoe voetballers waren: echte mannen.
Eén van de eerste geschreven bronnen over voetbal komt uit 1838 en gaat als volgt: “James Mills heeft zijn been op drie plaatsen gebroken terwijl hij voetbal speelde.” Z’n been moest vervolgens geamputeerd worden. Voetbal was toen nog kei- en keihard (er bestonden ook nog geen officiële spelregels) en te vergelijken met rugby. Als je kijkt hoe ver die twee sporten nu qua mannelijkheid uit elkaar liggen, schrik je je dood en breekt je been bijna spontaan in drie stukken.
Rugbyers zijn een toonbeeld van mannelijkheid, zoals je die in de hedendaagse maatschappij op weinig plaatsen ziet. Ze zijn hard, zeiken nooit bij de scheidsrechter, hebben respect voor elkaar, respect voor de spelregels en zijn sportieve verliezers. Voetballers waren dit eerst ook, het leidde zelfs tot de uitspraak “voetbal is oorlog”, van Rinus Michels. Die uitspraak deed hij in de tijd van Van Hanegem, toen voetbal nog gespeeld werd zoals het oorspronkelijk bedoeld is door de stichters van de FA Cup in 1871.
Helaas werden Michels’ woorden later verkeerd geïnterpreteerd door types als Suárez, die zo graag wil “winnen ten koste van alles”. Als dat betekent dat hij zichzelf moet laten vallen als een twaalfjarig meisje, doelpunten moet maken of voorkomen met zijn handen, of tegenstanders uitschelden voor “negro”, dan moet dat maar. De Uruguayaan noemt het een ‘winnaarsmentaliteit’, ik vind het een instelling voor losers. Het is een mentaliteit die vanuit de temperamentvolle mediterrane en Zuid-Amerikaanse landen is doorgedrongen tot het Engelse voetbal. De Italianen perfectioneerden het ten-koste-van-alles-winnen al decennia geleden, Diego Maradona scoorde in 1986 al het kwaadaardigste doelpunt ooit. En met het binnenbrengen van types als Suárez en het imiteren door ventjes als Ashley Young lijkt nu zelfs het laatste bastion van het mannelijke voetbal, Engeland, te vervallen tot een Wilde Westen waarin alles mag om te winnen.
Ondertussen verliezen tieners hun mannelijke rolmodellen. Louis Tomlinson, Justin Bieber en Jan Kooijman zijn de voorbeelden voor tieners, maar hun hele bestaan heeft totaal niets met mannelijkheid te maken. En dan heb je nog rappers, zoals Nega, die na drie dagen vakantie vieren op een ‘onbewoond’ eiland (samen met nog een stel gezellige gasten) al een totale emotionele instorting kreeg en zijn tranen verbergend naar huis vluchtte. Tussen boybands, soapacteurs en rappertjes zouden juist sporters moeten laten zien wat het is om een man te zijn. Maar alle jeugdige voetballertjes imiteren Ronaldo, Neymar en Suárez. In de jeugdopleidingen van alle grote clubs over heel de wereld rollen de tieners over de grond, met één oog kijkend of de scheidsrechter fluit voor een vrije trap.
Het is nu tijd dat de mannen opstaan. Voetballen doen de meesten niet meer, maar ze zijn wel vaak trainer. Stiliyan Petrov bijvoorbeeld, een man die nooit klaagde, keihard werkte en in zijn hele carrière geen één keer van kapsel veranderde, is nu trainer in de jeugdopleiding van zijn oude club Aston Villa. En David Moyes, de manager van United, heeft mannelijkheid ook nog hoog in het vaandel staan. Hij tolereert het gedrag van Young niet en wil het hem afleren. Moyes heeft sinds hij afgelopen zomer begon als opvolger van Sir Alex Ferguson nog niet veel fantastische dingen kunnen bewerkstelligen, maar dit is een hele grote stap.
Het wordt tijd dat anderen dit voorbeeld volgen. Het wordt tijd dat de legendes van vroeger, die nog voetbalden zoals oorspronkelijk de bedoeling was, hun pupillen bij gaan brengen dat schwalbes niet op een voetbalveld thuishoren. Het wordt tijd dat voetbaltrainers hun spelers ook een beetje ethiek bijbrengen, en uitleggen dat een winnaarsmentaliteit geen sportersmentaliteit is en dat het beter is om met opgeheven hoofd te verliezen, dan te winnen als een valsspeler.
Natuurlijk zullen er altijd voetballers blijven die het ‘slechte pad’ op gaan en hun ziel verkopen aan de voetbalduivel om te kunnen winnen. Natuurlijk zullen die blijven vallen, blijven naaien, blijven valsspelen. Dat is niet erg. Je hebt slechteriken nodig om helden te kunnen hebben. Maar het zou fijn zijn als de helden, de mannen, weer in de meerderheid komen. Sport is een afspiegeling van de samenleving – een samenleving waarin mannelijkheid alleen nog bestaat in beschermende reservaten met een hoog hek eromheen – maar sport heeft ook een voorbeeldfunctie.
Als voetbal, de sport die de meeste voorbeelden voor jonge mensen produceert, weer mannelijk wordt en de ‘boybandisering’ gestuit kan worden, zou dat ook voor een omslag in de samenleving teweeg brengen. Dan zullen jochies weer willen zijn als Stiliyan Petrov, en niet als Louis Tomlinson. Mietje.
Enzio Bakker is oprichter en schrijver van het uitdagende voetbalblog Buitenkant Voet en geeft één keer in de twee weken zijn visie over de voetbalwereld op ThePostOnline.