Het buzzword ‘mansplaining’ is niet nieuw, maar het heeft Vrij Nederland behaagd om het essay (‘baanbrekend’, LOL. Bl€ndle) van Rebecca Solnit waarin dat begrip min of meer gemunt werd, te vertalen naar het Nederlands. Het komt er op neer dat er irritante mensen zijn die doen of zij de wijsheid in pacht hebben en aldus hun gesprekspartner onderschatten, badinerend toespreken of zelfs minder capabel achten.
Alleen is mansplaining als begrip niet bedoeld als accurate descriptie van een wezenlijk probleem, maar als ideologische muilkorf en instant-slachtofferticket in één. Daarom kunnen we ‘mansplaining’ ook in hetzelfde vakje parkeren als ‘islamofobie’: een vergezocht verzinsel, slechts bedoeld om iedere kritiek te smoren in de verdenking van intolerantie, tegen vrouwen of tegen moslims.
Wie het betoog van Solnit leest, ziet dat zij diverse voorbeelden geeft van irritant, en zelfs neerbuigend, betweterig gedrag. Omdat zij de realiteit selectief weergeeft en alleen uit eigen ervaring put, bestaan al haar voorbeelden uit een man die zich intellectueel superieur acht ten opzichte van haar, een vrouw.
Dat is sowieso een vrouwendingetje. Vrouwen kunnen emoties en feiten vaak zo slecht scheiden. De persoonlijke ervaring is niet alleen een feit, maar ook meteen een universele waarheid. Vrouwen betrekken alles op zichzelf en verdraaien daarbij niet zelden de intentie van de spreker. Iedere man die weleens tegen zijn vriendin heeft gezegd ‘ik vind jouw vriendin Wendy best een lekker wijf’, weet wat ik bedoel: nog jaren moet u aanhoren hoe u vast veeel liever het bed/uw leven deelt met Wendy, ‘want die vind jij toch zo leuk, mmmh?’. En probeer maar eens in een groepje vrouwen te zeggen ‘vrouwen betrekken alles op zichzelf’. Er is altijd minstens eentje die uw gelijk bewijst door te zeggen ‘maar IK niet!’.
Ziet u, je kunt best in algemeenheden over de seksen praten, want wij normale mensen (m/v) denken er in ons hoofd vanzelf wel bij ‘geldt niet altijd voor iedereen maar in zijn algemeenheid gaat het wel op.’ Maar niet Solnit. Die liep in haar leven een paar badinerende manspersonen tegen het lijf en klabam, er was in haar beleving meteen sprake van een onderdrukkend fenomeen genaamd ‘mansplaining’.
Dat ook vrouwen nare waarheid-in-pacht-hebbers kunnen zijn tegenover mannen, of tegenover andere vrouwen, komt niet in haar hoofd op. Nee, hier is Het Patriarchaat aan het werk, dat nare geïnstitutionaliseerde systeem dat erop is ingericht vrouwen klein te houden! Aldus de succesvol schrijfster van ettelijke boeken.
Valt u weleens op hoe volkomen geaccepteerd het is als vrouwen onderling over mannen praten als sukkels, als kleine kinderen? Het idioom van vrouwen als zij hun echtgenoten bespreken: ‘die van mij’, ‘je hebt er geen kind aan’, ‘heb je hém weer met..’ Ook in damesbladen is het openlijk delen van tips hoe je mannen kan manipuleren doodnormaal. Goeiige schlemielen in reclames, die door de montere vrouw des huizes hoofdschuddend worden gecorrigeerd: alomtegenwoordig. Het geagiteerde ‘laat mij maar even’ inzake kinderen en huishouden, als de man de zaken niet fout, maar ánders aanpakt dan de kenau in zijn leven, niemand kijkt er van op. Zelfs in seksuele zin is mannen kleineren geheel geaccepteerd; grappen over mannen met een grote auto die dan wel een klein pikkie zullen hebben, prima. Maar waag het niet te suggereren dat een kattige vrouw ‘zeker ongesteld’ is want dan hang je.
Maar mansplaining, dat is echt een heel erg en onderdrukkend anti-vrouw-issue.
Wat vrouwen die over mansplaining klagen, eigenlijk bedoelen (en ik ben een vrouw dus hoera, ik mansplain niet en mag dit gewoon zeggen!): “Ik heb geen goede tegenargumenten dus gooi ik het op de inhoud van je onderbroek. Op grond daarvan mag jij mij niet tegenspreken!”
Als, zoals in het geval van Solnit, een gevierd schrijfster niet in staat is een bully van repliek te dienen, dan is het opeens de schuld van mannen. Als een man een afwijkend standpunt over iets heeft en dat uiteenzet, is schril krijsen over ‘mansplaining’ genoeg en hoef je niet na te denken, nergens inhoudelijk op in te gaan en vooral, dan hoef je nooit toe te geven dat je het misschien bij het verkeerde eind hebt.
We kennen dit dus allemaal al van de term ‘islamofobie’. Het is exact dezelfde lamme dooddoener, slechts bedoeld om zelf veilig te kunnen uitdelen en nooit te hoeven incasseren. Grappig dat de progressieve types die vinden dat je niet mag hokjesdenken, zelf de gretigste label- en identiteitsgeobsedeerden zijn. Hun hoofdjes zitten zo ver in hun bipsen, dat hun tunnelvisie gevormd wordt door de eigen endeldarm.
Dames. Ga gewoon als een grote meid om met kritiek en met eventuele pedanteriken. Niet lafjes schuilen achter ‘mansplaining’. En heren. Laat de vrouwtjes lekker lullen en mocht je echt niet door de zelfgebouwde mansplain-schilden heen komen met inhoudelijke argumenten: vraag dan of een vrouw uw standpunten wil herhalen. Dat is een persoonlijke liefhebberij van mij, om zo nu en dan me in een discussie die wordt doodgeslagen met de jammerklacht ‘mansplaining’ te mengen en tegen het verongelijkte vrouwmens in kwestie de argumenten te herhalen. Als vrouw. Of mevrouw mij (v) dan wél even antwoord kan geven? Negen van de tien keer blijkt dan dat ze dat niet kan.
Laten we dit afspreken, in navolging van de ongeschreven regel dat wie in een discussie als eerste Godwint, áf is: een vrouw die klaagt over ‘mansplaining’ heeft geen zinnige argumenten en hoeven we derhalve niet serieus te nemen. Dan zou ik hier een afsluitend grapje kunnen maken over hoe de moderne ‘feminist’ argumenten voor dingen als hoofddoekjes en gescheiden zitplaatsen in de moskee dan weer nooit mansplaining vindt, maar dat is ook meteen weer zo islamofoob.