Moderne kunst, ik begrijp het toch. Het is net voetbal. Zet analisten op een rij en ze hebben een verschillende wedstrijd genoten. Geschokt door bloedrood van doorgesneden polsen tot aan tomatensoep. Janken als een kind moest ik ineens bij dit laatste schilderij van Rothko in DWDD, gevoed door persoonlijke herinnering deze dag aan tragisch ontvallen jonge dierbaren. Z’n deprimerende schildersleven in bloed gedrenkt vlak voor de zelfmoord. De poort naar moderne kunst ging ruw open.
Kenner Henk van Os die Rothko regelmatig sprak, was geschokt door deze afscheidsgroet die hij pas nu voor het eerst zag. Nico Dijkshoorn zag een heel ander beeld: “Voor mij is dit ook gewoon tomatensoep…van m’n moeder…en ze heeft er een beetje suiker in gedaan zodat het Chinees wordt.” Nico blikt basaal, naar het werk, wars van poespas. Matthijs van Nieuwkerk, ex-kunstredacteur van Het Parool, waande zich rondleider in een museum en stelde 9 seconden stilte voor na elk werk van Rothko op het scherm. Waarop de vier kunstkenners aan tafel hun zegje zouden doen.
Nu is zwijgen niet de kracht van kletsshows, ofschoon juist ervoor Martin Simek fenomenaal zijn vervoering van levend kunstwerk Sophia Loren weergaf in woorden maar ook in stiltes. Met Rothko ging dat niet helemaal goed. Een tv-studio ontbeert de intimiteit van een museum waar je je zwijgend onderdompelt. De miljoen kijkers leerden niettemin uit de volkomen verschillende uitingen van de het kwartet: het maakt niets uit wat je ervan vindt.
Net als de NOS-commentator vond dat Zlatan Ibrahimović matig speelde en de Volkskrant vanmorgen het tegendeel beweerde. Prachtig, prachtig, die onzekerheid van de kunstkenners in hun duiding. Laat die twijfel alsjeblieft in de plaats komen van de standaard minachtende volksreactie op moderne kunst: “Dat verft m’n nichtje van vijf ook.”
In het Cobra Museum voor moderne kunst in Amstelveen liep ik ooit Nico Dijkshoorn tegen het lijf. Beiden ontliepen we de netwerkborrel bij een congresje in de belendende schouwburg. Iets met marketing, we schnabbelden. Door de expositie liep Nico als een kind in een snoepwinkel. “Moet je dit nu toch eens zien” en “kijk toch eens, man, man”. Maar, moest ik besmuikt herkennen, weinig werken konden me bekoren. “Ik vat het niet.” Zwaar werd daar niet aan getild door Nico, ook een Nederlandse middenklasse jongen van hetzelfde bouwjaar. Hij keek als naar een voetbalwedstrijd: 75 minuten saai, een kwartier euforie. Als een voetbalsupporter besprak later Nico de moderne kunst in Volkskrant Magazine. Opvolger Wieteke van Zeil doet het nu schitterend met oude schilderijen onder de leus van voetbalfilosoof J.C. “Je gaat het pas zien als je het door hebt.”
MoMa, Tate Galery en Centre Pompidou, moderne kunst bleef moeilijk te waarderen tegenover Louvre, Rijks en National Gallery. Recent nog met zomergast Reinbert de Leeuw met zijn lyrisch bezongen liefde voor componist Schönberg. Vergeefs zocht ik naar de poëzie in de verwarrende klanken. Tot m’n opluchting eindige hij met de klassieke tranentrekker Erbarme dich, mein Gott.
Soms breekt het licht van de moderne kunst door. Zoals recent in het Haagse Gemeentemuseum bij een uitleg over episodes van Piet Mondriaan. Bedoeld voor kinderen. Daar zat ik dan, tussen m’n kroost te zien omdat ik het door had. Gaat dit ervaren in het Gemeentemuseum, voetbalkenners! Er is nu een goede smoes; een overzichtstentoonstelling van schilderijen van Mark Rothko. Hoop dat je op een vroege morgen stilte treft om de weltschmerz van Rothko te gaan voelen. Ann DeMeester in DWDD: “Ik denk dat je moet kijken met je lichaam naar een Rothko en niet alleen met je ogen.”
Toe maar…je gaat het pas zien als je het gevoeld hebt…