De internationale dag van de lach vind ik grappig, dus daarmee is hij voor mij al geslaagd. Maar het is natuurlijk in Nederland elke dag de internationale dag van de lach, want we genieten ons kapot, en we moeten dat ‘vooral blijven doen’, zoals de mensen dan zeggen. ‘Wel blijven genieten hè?’ Dat laatste is synoniem voor: je was even een comfortabele grens over, maar het is je vergeven, nou dag weer! Ik weet altijd onmiddellijk of ik een Nederlands product in handen heb, want er staat vaak het woord ‘genieten’ op, een tas, een fles water, vooral als het van de Albert Heijn is. Hier in Duitsland heb ik nog nergens ‘genießen’ zien staan op iets. Worst is gewoon worst en een boodschappentas gewoon een boodschappentas. Misschien genieten mensen hier stiekem, ik weet het niet.
Ik voel me altijd een beetje vies en leeg als ik moét genieten, van vakantiebrochure-achtige, simpele dingen. Taart bij de koffie. De lentezon. De open haard. Een glimlach van een verkoper: ‘geniet van de bloemen’. Getver. Waar ik wel van geniet, behalve -vooruit- een open haard? Iets nieuws leren, zelf nadenken, met mensen over het leven praten, met mensen over andere mensen praten, (keiharde) humor, op kosten van de maatschappij wijn drinken, nutteloos uit het raam staren, lezen en mensen hun oude ideeën verpesten. En vooral het ‘koppige pessimisme’ voeden waar juist veel creativiteit en blijdschap uit voortkomt, omdat het daadwerkelijk gemaakt is uit niets en niet uit de verwachting dat het wel goed zit. Ik ben heel optimistisch dus, maar dan over pessimisme. Omdat het wakker en scherp houdt. Die lentezon komt immers ook wel op zonder mijn blijmoedigheid.
Dit zijn allemaal geen dingen die de goedkeuring van Mark Rutte zouden wegdragen. Mark zou het ook niet kunnen waarderen dat ik langs een zijlijn sta te roepen, terwijl er mensen zijn die wél ‘werken aan Nederland’. De stille meerderheid, die snappen het immers wel, hoe je een land opbouwt, zegt hij. Hoewel ik mij nergens aangesproken voel, maar wel mopper, zal ik wel ‘het geschreeuw’ vertegenwoordigen. Ik schreeuw namelijk dat de overheid veel te weinig doet voor onze veiligheid en vrijheden, en dat zij maling heeft aan de maatschappelijk realiteit. Hij zal mijn ‘mening’ dat ‘minder geweld op straat’ -zoals hij trots stelt in het plan- gewoon betekent dat er veel minder aangiften worden gedaan, veel te zuur vinden. Ik moet een koppige optimist worden, iemand die zijn mond houdt en hem, Rutte, gewoon zijn gang laat gaan. Tjonge jonge!
Mark Rutte zegt in feite maar één ding in het ‘plan’ dat hij bij het Algemeen Dagblad dumpte en dat is: ‘laaaat mij nou! Bemoei je er niet mee Nederlander’. Hij schetst in gebrekkig Nederlands bewust de Nederlandse burger die meestal niet maar soms wel ontsnapt aan die brave stille meerderheid. Je leest het steeds terug in het plan: politici zién en burgers voélen. Dat dat gat niet te overbruggen is, is een vorm van gaslighting, omdat het de burger infantiliseert. Het gaat allemaal namelijk wel goed, want hij zegt het.
Overigens staat het hele plan, van de kop tot de komma, strak van de gaslighting. Een paar voorbeelden: ‘het gaat goed met de economie en dus gaat het goed met kleine ondernemers en vinden steeds meer mensen een baan’. Hier worden wij geacht te geloven dat een economie iets zegt over hoe goed de ‘gewone man’ het heeft. Dat er de afgelopen decennia een massieve lastenverschuiving plaatsgevonden heeft van het grootbedrijf naar het midden- en kleinbedrijf en burgers, wordt hiermee gewoon ontkend. De waarheid, dat de groeiende economie alleen iets zegt over de groeiende gastvrijheid tegenover grote multinationals, wordt angstvallig bij ons weggehouden en dat niet alleen. De ‘groei’ wordt als mooie retoriek gebruikt om ons te manipuleren en ons een nieuwe werkelijkheid aan te meten. Die waarin de burger het zichzelf kwalijk gaat nemen als hij ondanks alles: de hoge belastingdruk, kosten en regeltjes, er niet in slaagt zijn ondernemerschap tot een succes te brengen.
Een tweede enorme gaslight, die bedrieglijke vorm van manipulatie die overigens het hele stuk door pruttelt als dikke soep, is de aanname dat Nederland bestaat uit, ik noemde het zojuist al, die ‘grote groep koppige optimisten, de stille meerderheid’. Het klinkt bekend, het klinkt zo aardig. Maar dan. Rutte vindt dit de goede mensen, die waarop je kunt bouwen, wees zoals hun! Op zichzelf niets mis mee. De harde werker is de retoriek van elke politicus. Maar vervolgens zegt hij dat ook zij ‘grote zorgen hebben, terechte zorgen’. En verderop: ‘en dan kan ik wel proberen uit te leggen dat we het hier goed hebben maar zolang mensen dat niet voelen, helpt het niets’. Hij verbindt hier de ‘redelijke, weldenkende mens’ aan het hebben van irrationele gevoelens en zorgen die niet kloppen, want: het gaat namelijk hartstikke goed. Er wordt ons voorgelogen dat er een kloof zit tussen onze te sombere perceptie en de feiten. Die kloof is de keuken van de slinkse politicus. En Rutte zegt ook heel subtiel: niet-goede, luie mensen hoef ik met hun geschreeuw en zorgen überhaupt niet serieus te nemen, want die doen niets voor Nederland. Probleem opgelost.
Rutte is door de jaren steeds meer een manipulator geworden, het is een fulltime baan die zijn ontwikkeling als staatsman fundamenteel in de weg zit. Maar hij is ook een luie manipulator. De mooiste zin uit het plan vond ik deze: ‘een huis bouw je niet op drijfzand’. Daarmee verraadt hij zichzelf. Jezelf ontdoen van de waarheid door hem gelijk te ontkennen is een doorzichtige truc. Want het vertelt ons meteen en accuraat wat hij wel doet. In dit plan en in de werkelijkheid.
Maar het valt voor hem ook niet mee, denk ik. Mark heeft natuurlijk niets met mensen van vlees en bloed, het is een abstractie voor hem. Die kritische burger die hem in feite onverschillig laat, wil hij het liefst wegtoveren. Kritiek is voor hem ook niets meer dan onschuldige koppigheid (jij malle gekke Nederlander!) en hij beloont die onschuld met optimisme als compliment. Hij fabriceert uit zijn politieke agenda de Nederlandse mens die hem het beste uitkomt. Hij schept de Adam van Nederland voor zijn eigen plan. Op de dag van de lach, lach ik mijn pessimisme even weg, maar hij is even snel weer terug als hij er ooit kwam, langs de zijlijn, hier. And forever.