Marokko en Nederland gaan samen een internationaal orgaan voor terrorismebestrijding voorzitten en besturen. De kwestie van de verlaging of aanpassing van uitkeringen aan naar Marokko teruggekeerde Marokkanen lijkt in de stilte van de achterkamertjes te worden opgelost. Ook zou Marokko uit Nederland uitgezette illegalen weer opnemen. De in 2011 met massale stem door het volk aangenomen nieuwe grondwet voorziet in een echte vrijheid van meningsuiting en onlangs heeft de Marokkaanse soeverein Mohammed VI, collega van koning Willem-Alexander verklaard dat hij beledigd mag worden, iets wat onder zijn vader, wijlen koning Hassan II, ondenkbaar was.
Je kunt op basis van deze gegevens haast niet anders concluderen dan dat het Marokko goed gaat, dat er meer vrijheid dan ooit is, en dat met een regering die geleid wordt door de islamitische Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling. Het democratische en vrijheidslievende karakter van Marokko wordt nog eens bevestigd door de teksten die ik las in het kleine maar o zo smaakvol ingerichte Musée Berbère in Marrakech, dat zich in de tuin, genaamd Majorelle, van wijlen modeontwerper Yves Saint Laurent in Marrakech bevindt. De tentoongestelde voorwerpen uit de Berbercultuur zijn stuk voor stuk -soms letterlijk- juweeltjes. Maar het gaat me om de teksten. Deze verhalen van de geschiedenis van de Berbers stellen dat Marokko een Berbernatie was en nog steeds is. Ook de in Marokko wonende Arabieren zijn oorspronkelijk Berbers en vanzelfsprekend is ook de koning linksom of rechtsom een Berber. Bovendien staat de Berbersamenleving dichtbij wat democratie genoemd wordt. Berbers, Marokko, Marokkanen, een Berberse democratie avant la lettre.
Nu was het voor mij de zoveelste keer in maar liefst 35 jaar dat ik Marokko onlangs weer bezocht. In de “jaren van lood” onder de voorganger van de huidige koning, was het in het openbaar uitspreken van het woord Berbers al een groot probleem. Terwijl de erkenning van de Berbertalen in de nieuwe grondwet van 2011 er nu toe leidt dat overheidsgebouwen gesierd worden door hun namen in het Arabisch, Frans en Berbers, de laatste in een eigen alfabet, het tifinagh. Dat is niet revolutionair, dat is spectaculair. Vanuit mijn perspectief is Marokko er dus gigantisch op vooruitgegaan.
Maar er zijn ook andere ontwikkelingen. De regering is bezig de strafwet te hervormen, onder andere op het gebied van de openbare zeden. Er worden wetsvoorstellen gedaan die er toe zouden kunnen leiden dat homoseksualiteit -nog- zwaarder bestraft kan worden dan het nu al is. Daarnaast is het zo dat een journalist die het erop waagde de koning te beledigen, een proces en veroordeling aan zijn broek kreeg omdat hij naar bed was geweest met een getrouwde vrouw, nu ook al een strafbaar feit. Het is niet moeilijk voorstelbaar dat dit een opzetje was om de journalist te grazen te nemen.
Verder valt er wel een relativering aan te brengen bij het democratische gehalte van de Berbersamenleving. Twee grote Marokkaanse dynastieën, de Almoraviden en de Almohaden, hebben Berberse roots en het waren streng islamitische en weinig tolerante heersers waar de leiders van Islamitische Staat nog wat van kunnen leren. In de teksten in het Berbermuseum in Marrakech kwamen de woorden islam of moslims nauwelijks voor.
En zo verwart Marokko me zoals het dat altijd doet. En de grote vraag die ik mij stel is of het nu goed gaat met het land of niet. Beweegt het zich echt in de richting van ware democratie en vrijheid? Misschien ligt het antwoord wel in een citaat dat ik genomen heb uit de Marokkaanse krant l’Economiste van 14 mei 2015, die verslag doet van de joodse bedevaart naar de heilige Amran Ben Diwan, in het in het noorden van het land gelegen plaatsje Ouazzane. Met verve wordt verhaald van het bijzondere en joodse karakter van het feest, en ook wordt er verwezen naar de veiligheid waarmee de joden zich omringd zouden weten in het koninkrijk. Maar het gaat me om de laatste woorden van het artikel:
“Het is pas tegen de ochtend dat het rustig -rond het mausoleum- wordt en dat we de oproep tot het gebed van de moeëzzin horen, wat ons eraan herinnert dat we ons bevinden in het land van de islam, een land van vrede en tolerantie, een land dat mensen welkom heet.”
De uitdaging die Marokko wat mij betreft nog moet aangaan is juist om een land te worden waar weliswaar moslims wonen, maar dat geen land van de islam is, maar veeleer een land waar echte democratie en vrijheid heersen, waar moskee en staat gescheiden zijn, want alleen dan is er ware vrijheid. Ik ga daarom met meer aandacht dan ooit volgen hoe ‘de Berbers’ en daarmee Marokko zich in de komende jaren zullen ontwikkelen naar die ware Berberse democratie.