Niemand kwam vroeger in een ‘masterclass’ zonder talent. De befaamde Chopin-vertolker Arthur Rubinstein stuurde leerlingen weg als ze te weinig hadden geoefend en teveel fouten maakten. In de wijnwereld is er voor iedere talentloze consument plaats in ‘masterclasses’. Die worden om de haverklap georganiseerd om een wijn-‘event’ in status op te krikken En hoe meer lieden daarvoor inschrijven, des te gelukkiger degene die daar voor ‘master’ moet doorgaan. In feite gaat het dan op nep-klassen. Want alleen een echte Master of Wine, de hoogste titel die wijnweters kunnen behalen, kan een ‘masterclass’ geven. En daar is er in ons land nog maar één van.
Maar ziet: onze ‘event’-scheppers weten daar wel raad op. Die bedenken aan de lopende band een ‘masterclass’, zodat het lijkt of die top- titularissen zich in rap tempo hebben vermenigvuldigd. Nu is die titel niet erfelijk. Het kan dus niet aan die willige deernen hebben gelegen die op elke proeverij wel om imponerende wijnduiders vlinderen. Hoe kunnen al die ‘masterclasses’ zonder zulk wijnadellijk nageslacht dan tóch draaien? En waarom dan in deze vrouwvriendelijke democratie uitsluitend op manvolk? Kennelijk zijn we nog niet rijp genoeg voor meesteressen-klassen. Alleen wie daar buiten het wijncircuit, ‘opgezweept’ door een onstuimig temperament naar zoekt, wordt op z’n wenken bediend. Maar daarbinnen blijft het behelpen.
Wijngezag
Wat is vandaag de dag nou eigenlijk een ‘masterclass’? “Wat ik daar in stop, heeft daar voldoende niveau voor”, zei mij dezer dagen een surrogaat-master, buiten zijn oevers getreden van zelfvertrouwen. Een tot ‘magister vini’ opgestegen vertegenwoordiger van het Wijngezag, die iedere geproefde wijn tot in zijn onopvallendste polyfenool pleegt te doorschouwen. En zijn wijnweters-netwerk daarvan zo breedvoerig kond doet, dat daar aan de lopende band monden bij open vallen. Hij doet dat om ons voor te houden ‘waar wijn om draait’. De ‘drinkbaarheid’ dus. En daarom geeft hij met een gerust geweten een ‘masterclass’. Dat zo’n woord steeds vaker als publiekstrekker wordt misbruikt, laat hij gevoeglijk in het midden.
Rinkelen
Alles is onderhevig aan inflatie. Een wielerheld is een geen om- maar een hardfietser vol ‘dope’. Horeca-held ben je al als je een anti-horkbrevet hebt gehaald en er niet de kantjes vanaf loopt. En een wijnheld is iemand die zich bij z’n volle verstand commercieel heeft laten vergulden. Zo kennen we ook verkoop-yuppen die zich er niet voor schamen eigen handel te verheerlijken in een ‘masterclass’. Eigenlijk dus een ordinaire vorm van audio-reclame. Daar hebben we ook al een uitdrukking voor: “Dicht bij jezelf blijven’
. Vooral als de kassa daar vaker van rinkelt. En hoe meer dat gebeurt, des te kleiner de kans dat er in die ‘classes’ iets ‘meesterlijks’ te absorberen valt.
Ingepakt
Dezer dagen worden we weer stevig belaagd door ‘masterclass’-gevers. De bedenkers vinden dat een chique publiektrekker. In het wijnwezen zitten ze er niet zo mee dat volle bak het enige criterium is. Hoe minder talent er binnen waait, des de meer indruk de imitatie-master maakt. De argeloze heeft zelden in de gaten dat ie eigenlijk wordt ingepakt, al wil ik niet alle quasi-‘masterclasses’ op die manier afdoen. Een masterclass zonder master bestaat in feite niet. En al helemaal niet als die wordt volgeboekt met damesblad-lezeressen, wijnalmanak-volgers of wijn-‘verkoopadviseurs’, die een bepaalde kant op worden geduwd. Schertsmasters proberen ook altijd over te brengen hoe wijnen ‘horen’ te smaken. Wie niet proeft als hij, hoort er dan niet bij. Terwijl het juist een compliment voor een proever kan zijn als hij iets anders ervaart.
Overschat
Daarom: wapen je met gezonde argwaan als je weer eens scherts-master krijgt aanbevolen. Bijvoorbeeld zo’n ongesausde keukenmeester, die beter kan roeren dan praten. Of een narcistische ‘Reserva’ ( drie maanden op snippers van waaibomen-hout) die denkt dat ie meer te vertellen heeft dan een echte master of wine. Het enige waarin deze huurlingen zich onder die banier meester mogen noemen is zelfoverschatting.
Helaas is ‘masterclass’ nog geen beschermd begrip. Preken voor eigen standje wordt daarom alleen nog maar afgestraft in columns buiten het jaknikkers-circuit. Werk aan de winkel dus voor al die wijnidealisten die ons ‘onafhankelijk’ in het rechte spoor willen houden. Laat ze maar eens beginnen met een tegenoffensief tegen al die organisators die aan die ‘meesterlijke’ inflatie geld of prestige verdienen.
John Bindels, auteur van het satirische boek Wijn met prik, werd in 2010 winnaar van de oeuvreprijs wijnjournalistiek, toegekend door de Wine and Food Association. Hij staat bekend om zijn kruistocht tegen reclamevervuiling in de journalistiek, tegen verhuftering van het taalgebruik en tegen wijntjespluggers die zich voor ’columnist’ uitgeven. Zijn collega Cuno van ’t Hoff noemde hem eerder: ‘Verreweg de scherpste wijncolumnist van ons land’. Wijnauteur Christian Callec kwalificeerde Johns columns als volgt: ‘Prachtige taal. Literatuur’.