Op 10 december plaatste ik op Peil.nl een artikel over gescheiden werelden”. Daarin liet ik zien dat er in Nederland twee verschillende groepen mensen zijn, die verschillend aankijken tegen allerlei aspecten van onze samenleving. Leven als het ware in twee werelden. Men kent elkaars wereld amper en begrijpt de ander ook totaal niet. De verdeling van de mensen over die twee werelden bracht ik aan via de “kansrijk-index”. Die ene wereld bestaat uit mensen die zich zorgen maken over hun financiële toekomst en ook vinden dat de veranderingen in de wereld van de laatste 10, 20 jaar hen vooral bedreigingen hebben opgeleverd in plaats van kansen. Deze groep, die overwegend bestaat uit mensen met een lagere opleiding, noemde ik de “kansarmen”. De andere groep bevat mensen die zich weinig zorgen maken over hun financiële toekomst en zien meer kansen dan bedreigingen. Ik noemde ze de “kansrijken”.
Ik vergeleek de wijze waarop de mensen uit de ene wereld zich verhouden tot die in de andere wereld als de wijze waarop Ajax- en Feyenoord-supporters zicht tot elkaar verhouden. Als zij naar Ajax-Feyenoord kijken, zien ze twee volledig verschillende wedstrijden. Maar zelf beseffen ze dat amper. Zoals zij een situatie in die wedstrijd beoordelen is voor hen de enig mogelijke wijze om daar tegenaan te kijken. En iedereen die het anders ziet is volgens hen partijdig.
Daarbij wees ik ook op het feit dat het overgrote deel van onze politici, opiniemakers, journalisten en commentatoren niet tot die groep “kansarmen” behoort en dus als het ware naar Nederland kijken, zoals “Ajax-supporters” naar de Klassieker kijken. En daarbij niet onderkennen dat er ook een andere manier is om ernaar te kijken. En dat leidt tot verder wederzijdse onbegrip, waarvan je dagelijks vele voorbeelden ziet en het heeft o.a. tot gevolg dat die twee werelden steeds verder uit elkaar lijken te drijven.
Enkele dagen later kwam het rapport van het SCP uit “Sociale Staat van Nederland 2017”. Daarin wordt uitgebreid ingegaan op de verschuivingen in Nederland in de laatste 25 jaar. In dit rapport staan vele interessante artikelen en een schat aan gegevens. Hoofdstuk 3, over de Publieke Opinie, gaat in op een breed aantal onderwerpen, waarvan de ontwikkeling cijfermatig wordt weergegeven over die periode van 25 jaar. Zowel in het rapport zelf, als in de uitgebreide reacties in de media, kwam het beeld naar voren dat het goed gaat in Nederland. Een beeld dat zou verschillen van het beeld dat je krijgt als je uitsluitend zou afgaan op de berichtgeving in de media. Ook haastte men zich om bij dat laatste sociale media te betrekken, die daar (mede) schuldig aan zouden zijn.
(Sociale media, die blijkbaar door onze beleidsmakers, waaronder de Premier en de Koning, en diverse opinieleiders de afgelopen tijd tot een soort “enemy of the state” zijn gemaakt. Dit doet mij denken aan 50 jaar geleden, toen werd er op dezelfde manier gesproken over de invloed van televisie. Maar dit onderwerp “sociale media” en de problemen, die degenen hebben, die vroeger het alleenrecht hadden om zich via de media over en tot ons te uiten, is een heel eigen artikel waard).
Het fascinerende aan het rapport van het SCP en de reacties in de media was dat het een volmaakte illustratie was van wat ik kort daarvoor over de gescheiden werelden had geschreven en de dominantie van de vertegenwoordigers van één van de twee werelden in de media. Zij leven ook in hun eigen bubbel.
Bij de meeste onderwerpen werd ingezoomd op het feit dat er ten opzichte van 25 jaar niet veel veranderd was of dat vergeleken met de meeste andere landen Nederland zich positief onderscheidde.
Zelf vind ik tabel 3.4 heel belangwekkend. De titel is “Niet cynischer over de politiek dan in de jaren negentig”. 68% van de Nederlanders geeft aan zeer of tamelijk tevreden te zijn over het functioneren van de democratie (10% minder dan 10 jaar geleden trouwens). 65% geeft aan “zeer tevreden” of “min of meer tevreden” te zijn over wat de Nederlandse regering doet (12% minder dan in 2000). 50% is het eens me de stelling “mensen als ik hebben geen enkele invloed op wat de regering doet” en 62% eens met de stelling dat Kamerleden teveel letten op belangen van enkele machtige groepen, in plaats van het algemeen belang. Beide enkele procenten hoger dan in 1992.
Deze tabel en hoe je daar tegenaan kan kijken is een uitstekende illustratie wat ik bedoel met die eigen werelden, de eigen bubbels, en de Ajax- en Feyenoord-supporters. Om daar meer reliëf in te brengen heb ik diverse vragen uit het onderzoek van het SCP via Peil.nl herhaald.
Daarbij laat ik scores zien van specifieke sub-groepen.
De onderstaande twee tabellen laten goed zien hoe verschillend de uitslag is tussen twee groepen.
Kiezers van VVD, CDA, PvdA en D66 samen zijn voor 92% zeer of tamelijk tevreden over hoe de democratie in Nederland functioneert. Bij kiezers van PVV, FvD, SP en 50PLUS is dat maar 23%!
De scores tussen de groep “kansrijk” en “kansarm” lopen uiteen tussen 91% en 40%.
Kansarmen zijn het voor 82% eens met de stelling dat mensen zoals zij geen enkele invloed hebben op wat de regering doet. Terwijl kansrijken dat voor slechts 20% vinden.
En dat Kamerleden te veel op het belang letten van enkele machtige groepen in plaats van het algemene belang wordt door 86% van de kansarmen gevonden en door 40% van de kansrijken.
Bij onderzoek gebeurt het vaker dat er een verschil in de uitslag is tussen bepaalde subgroepen. Maar verschillen van deze omvang tussen twee subgroepen gebeuren niet zo vaak.
Het is altijd zo dat als je bij een opiniepeiling een percentage voor alle Nederlanders geeft, dat het een (gewogen) gemiddelde is van de scores van alle subgroepen. Maar ten aanzien van de scores bij juist deze vragen is het uitermate relevant dat er zo een groot verschil is tussen bepaalde subgroepen. De “Ajax-supporter” ziet het gemiddelde en vindt het wel meevallen. De “Feyenoord-supporter” vindt dat dit gemiddelde niet zijn eigen gevoel weergeeft en wantrouwt die cijfers, en de mensen die daar positief op reageren. En uit deze tabel blijkt dat de scores binnen zijn eigen subgroep inderdaad sterk afwijken van die gemiddelden (en nog veel meer van die van de Ajax-supporters zelf).
Voor een aantal andere cijfers uit hoofdstuk 3 van het rapport van het SCP is dezelfde exercitie gedaan. Hieronder treft u die cijfers aan. (Ook voor de meeste andere vragen uit hoofdstuk 3 van het rapport van het SCP zien we deze patronen).
Door een aantal vragen te combineren krijg je een goed beeld van de betekenis van deze tabellen:
82% van de kansarmen vindt dat mensen zoals zij geen enkele invloed hebben op wat de regering doet. 85% van hen vindt dat over belangrijke beslissingen door de bevolking gestemd zou moeten worden. En 82% vindt dat de Minister-President rechtstreeks gekozen zou moeten worden.
Van de kansrijken vindt slechts 20% dat zij geen enkele invloed hebben op wat de regering doet. 33% is voor een referendum en 34% vindt dat de Minister-President rechtstreeks gekozen zou moeten worden.
Van de eerste groep is 40% tamelijk tevreden over hoe democratie in Nederland functioneert. Van de tweede groep is dat 91%.
De kansrijken zijn dus tevreden over de democratie, tevreden over de invloed, die ze hebben. De kansarmen zijn dus veel minder. En dat soort verschil is ook te zien bij het oordeel over belangrijke onderwerpen, die in de Nederlandse samenleving spelen. Besef daarbij ook dat de kansarmen slechts voor 20% gestemd hebben op de partijen, die de regering hebben gevormd en de kansrijken voor 75%.
Dit bedoelde ik met “gescheiden werelden”. En kan dus ook betiteld worden als de door de jaren heen vaak aangehaalde “kloof”.
Een kloof dat nog door het nieuwe kabinet manifest wordt gemaakt door het raadgevend referendum af te schaffen en daar niet iets voor in de plaats te stellen.
Het is duidelijk dat de mindere populariteit van het referendum en een stevige rol voor de burgers bij besluitvorming bij de kansrijken, is ingegeven doordat de uitslagen van de twee landelijke referenda in Nederland niet de uitslag kreeg, die de groep kansrijken het liefst hadden willen zien. En dat zij bevreesd zijn dat dat bij volgende referenda wederom zal blijken. Een soort in your face voor de kansarmen, die toch al niet zijn vertegenwoordigd in dit kabinet, en ook nog vanuit de partijen voor de kansrijken, het referendum als mogelijkheid wordt ontzegd om nog wel een vorm van invloed te krijgen.
Wat dat kabinet en de andere “Ajax-supporters” blijkbaar niet willen of kunnen inzien is dat daarmee die kloof alleen maar vergroot wordt. De uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 leverde al een grote puzzel op. Met na 7 maanden een uitkomst waarbij de kansarmen, die maar voor 20% op één van de regeringspartijen hadden gestemd, zich genegeerd kunnen voelen.
Dit soort handelen (de vorming van dit kabinet en het afschaffen van het raadgevend referendum in plaats van het te vervangen door een betere variant) zal die kloof alleen maar vergroten. Volgende verkiezingen, zeker als ze plaatsvinden onder problematischer omstandigheden dan die in 2017, zullen daar de weerslag van vormen. Met ook een kans op een massabeweging onder de kansarmen, die zich massaal achter een persoon/partij gaan scharen.
Het zou fijn zijn geweest als in het rapport van het SCP en de publiciteit daarover, dit facet meer belicht zou zijn. Want alleen als we in 2018 en daarna daadwerkelijk iets doen om die kloof kleiner te maken, zal een nieuw rapport van het SCP over tien jaar, hetzelfde “positieve beeld” kunnen geven als dit jaar.