Hoe zeldzaam ook: tussen alle deskundigen op televisie (vooral de financiële) die hun eigenbelang als economische of objectieve wetenschap aan den volke verkopen, zit af en toe een écht verlichte en originele geest, zoals militair historicus Christ Klep. Hij zegt, zoals het een visionaire generalist betaamt, niet alleen verstandige dingen over militaire operaties en de invloed van, bijvoorbeeld, onbemande vliegtuigen op het internationale politieke speelveld, hij heeft ook een scherp oog – en dat interesseert mij dan weer bovenmatig – op de rol van de media.
Tijdens het recente conflict in Libië kwam hij met een uiterst prikkelende typering van hoe een moderne mediaconsument een oorlog in Libië volgt: “Dankzij alle realtime-media worden nieuwsverhalen steeds meer een soort voetbalwedstrijd. Iets als Feyenoord-Ajax. Mensen schakelen pas in als ze het gevoel hebben dat er een doelpunt gaat vallen, in het geval van Libië: als Khadaffi op het punt staat afgezet, ingesloten of vermoord te worden. Ver daarvoor vinden ze het niet spannend genoeg en onmiddellijk daarna is hun honger gestild en gaan ze op zoek naar de volgende kick.” Klep trok de voetbalwedstrijdmetafoor daarna nog even, op een grappige wijze, door: “Dus als de apotheose niet in zicht is, denkt de gemiddelde mediaconsument: ‘Ooooh! ‘t Is nog rust. Ik kan wel even plassen’.”
Beleveniseconomie
Als je dit intrigerende beeld – dat van de voetbalwedstrijd, en de hapsnappende mediaconsument – tot je door laat dringen, is er een belangrijke parallel te trekken met onder andere de financiële wereld, waar het kortetermijndenken en de focus op ‘klappers’ gelijk op gaat met geglobaliseerde realtime netwerken die marktfluctuaties tot op de seconde nauwkeurig bijhouden. De vloek in die financiële wereld (en ook steeds meer in de mediawereld) is: rust, continuïteit. Want waar rust en continuïteit heersen ‘gebeurt’ volgens de almaar oprukkende realtime-logica van beide universa ‘niks’, ligt het wedstrijdverloop stil. Het is misschien een grote zevenmijlssprong, maar het nieuwe décor van het NOS Journaal is niets anders dan een poging verder af te geraken van de indruk dat er ‘niks gebeurt’ (een nieuwslezer zit achter zijn bureau en leest het nieuws voor – gááááp!).
Met een lopende presentator die half in ‘de werkelijkheid van het studioscherm’ staat en zogezegd rechtstreeks contact houdt met Moskou, Peking en Washington, wil het NOS Journaal suggeren dat zij, en in het verlengde daarvan de kijker, realtime, ja lijfelijk aanwezig is op het Tahrirplein, bij het Witte Huis of in het Kremlin. Eigenlijk zegt het NOS Journaal met de nieuwe setting: “Onze core business is niet meer journalistieke duiding, maar óp het veld staan tijdens Feyenoord-Ajax! Tijdens de match. Tijdens de ‘game’.” Daarmee is het NOS Journaal, willens en wetens, ingevoegd bij de regels van de beleveniseconomie annex entertainmentindustrie. Kortom: wat tegenmacht of serum zou moeten zijn, is zèlf hard onderweg circus te worden.
Mét de media? In de media!
Er zijn wetenschappers die deze fundamentele festivalisering van de werkelijkheid reeds als een vaststaand gegeven beschouwen. Mark Deuzes centrale stelling in zijn nieuwe boek Medialife luidt dan ook dat we niet langer ‘met de media’ maar ‘in de media’ leven. Of we willen of niet: we ‘zijn’ permanent ‘onderdeel’ van Feyenoord-Ajax, we staan vierentwintig uur per dag op het veld en moeten bepalen in welke goal we een doelpunt willen maken, we worden tot pion gebombardeerd in een gesimplificeerde tweedeling die ons door de mainstream media krachtiger dan ooit wordt opgedrongen.
Zelfs de zelfbenoemde ‘redelijke krachten’ als CDA, PvdA,D66 en GroenLinks pleuren je – voor de ‘zichtbaarheid in de media’-harteloos in het oppositionele kamp van de ‘anti-Europeanen’ als je zicht wilt houden op de 40 miljard belastingmiddelen die nu in een anoniem solidariteitsfonds worden gedonderd. In zo’n geval ‘blokkeer’ je volgens hen het Nieuwe Europa; ben je een verwerpelijke ‘scepticus’. En je kan deze weken geen krant of opinieblad meer openslaan of de journalistieke crème de la crème vraagt zich af ‘wat de wedstrijd van de komende verkiezingen’ wordt… Ja, u hoort het goed: de wédstrijd! Er schijnt dus, ook volgens de intellectuele voorhoede, niet meer ruimte te zijn dan voor twee smaken, twee kleuren, twee partijen en één Feyenoord-Ajax, waarvan de kans, als ik het goed begrijp, steeds groter wordt dat die tussen Roemer (SP) en Rutte (VVD) gaat.
Geen misverstand: ik hóud als Feyenoorder van Feyenoord-Ajax. De ‘clash’ is me dierbaar. En ik prijs dan ook de dag dat Ajax-supporters “Jóóóóden! Jóóóóóden!”-roepend De Kuip weer in mogen. Maar twee keer per jaar, eentje in Amsterdam en eentje in Rotterdam, is mooi zat. Als we in de massamediale toekomst van Mark Deuze allemaal pauzeloos Feyenoorder of Ajacied zijn, voorgoed in een wedstrijd zitten opgesloten waarvan we het eindsignaal nooit te horen krijgen en tot het einde der tijden slechts in de ene of de andere goal mogen schieten, is de nachtmerrie definitief begonnen.
Hans van Willigenburg schrijft wekelijks een mini-essay voor DeJaap en is, sinds kort, de inhoudelijke eindbaas van Stadslog Rotterdam.