Toen minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) op woensdag 4 maart zich achter de studenten opstelde, was het duidelijk dat de dagen van Louise Gunning geteld waren. Jet Bussemaker blijkt nu ook tegen het rendementsdenken te zijn. Dat hebben de andere universiteitsbesturen goed in hun oren geknoopt: de prestatieafspraken die door de minister waren voorgelegd zijn ongetekend teruggestuurd: geen rendementsdenken meer! Maar wat dan wel: Bussemaker zei in de discussie met Amsterdamse studenten dat als de kwaliteit van het onderwijs omhoog zou gaan het rendement vanzelf omhoog zou gaan. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Uit een survey onderzoek van Tom van der Meer, Thijs Bol, Christian Bröer en Linda Duits onder bijna 8000 studenten en medewerkers blijkt dat de helft als activist of discussiant betrokken geweest is bij de protesten in en rond het Maagdenhuis. Dat is uitzonderlijk hoog. De studenten zien de kwaliteit van het onderwijs als grootste probleem op de UvA, de medewerkers zien vooral de werkdruk en de bestuurscultuur als een probleem, maar ook zij maken zich ook ernstig zorgen over het onderwijs. Jarenlang zijn de docenten aan de UvA uitsluitend beoordeeld op grond van hun onderzoeks-prestaties. Hun onderwijs werd wel geëvalueerd, maar telde nauwelijks mee voor hun bevordering.
Men kan dan moeilijk verwachten dat zij hun onderwijs de hoogste prioriteit hebben gegeven. De beste onderzoekers geven bovendien vrijwel geen onderwijs meer omdat ze op grond van onderzoek-subsidies vrijgesteld zijn van het geven van onderwijs. Degenen die zulke felbegeerde subsidies niet in de wacht sleepten moesten daarom meer onderwijs geven en – nog erger – kregen een lagere status in de organisatie. Pogingen om hoogleraren te benoemen op grond van uitzonderlijke onderwijsprestaties leden jammerlijk schipbreuk. Het College van Bestuur voelde daar niet voor.
Veel onderwijs werd daarom gedelegeerd aan jongelui die net afgestuurd waren en voor dat onderwijs slecht betaald worden. Zij werken op een tijdelijke contract.
Toch is dat niet de enige reden waarom het onderwijs niet zo goed is. Een belangrijke reden is gelegen in de output financiering. De universiteiten krijgen van de overheid alleen geld voor afgestudeerde studenten. Dat betekent dat de universiteit voor studenten die langer over hun studie doen niet extra betaald krijgen. Wat is daar erg aan, zult u misschien zeggen. Dan moet de universiteit maar zijn best doen op studenten op tijd af te laten studeren. Beter onderwijs leidt tot minder uitval. Zeker!
Maar er is ook een ander effect. Een docent die studenten laat zakken voor een tentamen kost de universiteit geld, veel geld. Het slagingspercentage voor een tentamen wordt zo een belangrijke graadmeter voor de productieve bijdrage van een docent. Docenten bij wie veel studenten slagen worden daarom extra gewaardeerd. Ik heb al eerder op ThePostOnline beschreven hoe een docent in mijn afdeling jarenlang de populaire jongen uit kon hangen door alle studenten een voldoende te geven.
Toen ik deze collega voor ontslag wilde voordragen kreeg ik daarbij geen steun van het College van Bestuur. Waarom niet? Ongetwijfeld omdat men bang was voor de slechte publiciteit die dit zou opleveren voor de UvA, maar ook omdat een slagingspercentage van 100 procent voor de universiteit veel geld oplevert. Perverse prikkels heet dat in het Haagse jargon. Perverse prikkels creëren perverse docenten en een pervers bestuur. Vandaar dat de medewerkers van de UvA de bestuurscultuur als een belangrijk knelpunt zien van een universiteit waar het in een aantal andere opzichten prettig toeven is. Want ondanks de perverse prikkels en het verregaand verpolitiekt College van Bestuur wordt er toch met plezier gewerkt en is heel veel onderwijs nog wel van goede kwaliteit. Maar dat komt niet door het beleid, maar eerder desondanks. Veel docenten beschouwen het geven van goed onderwijs nog steeds als hun kerntaak.
De komst van prof. mr. Edgar du Perron – achterneefje van de schrijver van ‘Het land van herkomst’ – als vicerector van de UvA is daarom een hoopvol teken. Du Perron doceerde jarenlang privaatrecht in dezelfde collegezaal waarin ik een kwartier later geschiedenis van de politieke theorie gaf. Elke keer als ik de collegezaal binnenkwam stond er nog een groepje studenten om hem heen, die in discussie waren over de stof die hij behandeld had. Zulke hoogleraren moeten weer in de Colleges van Bestuur.