Die dag dat een verkeerde rugtas je de komende zes jaar van je leven tot een sociale paria kan maken. De dag dat je moeder je kan veroordelen tot een bestaan zonder vrienden, zonder seks en met geen ander doel dan pokemon in het leven, alleen maar door je een vergeten pakje brood te komen brengen. Een pákje brood ja, om godswil geen trommeltje, die tegenwoordigheid van geest had je nog wel vanmorgen: geen bekers, trommels, ouders en/of enorme boekentassen in de buurt van je nieuwe school, je nieuwe imago, je nieuwe leven.
De eerste dag in de brugklas, de meeste mensen ervaren in hun leven nooit meer een moment dat zó lijkt op de oude piratenstraf waarbij de ongelukkige overtreder van een plank af moet lopen, een zee vol vooraf met visafval opgehitste haaien tegemoet.
Misschien heb je een paar klasgenootjes uit groep acht in jouw klas. Daarmee zit je dan in een hoek van het lokaal, aan tafeltjes die per 2 op een rij staan. Het is vertrouwd dat ze er zijn maar ook potentieel vervelend: ze weten dingen van je Oude Ik waarmee je vastbesloten was om af te rekenen. Dat je in groep 6 heimwee had op kamp bijvoorbeeld, en je enorme voorliefde voor Finding Nemo. Je benen worden slap bij de gedachte dat ze je nieuwe klasgenoten de foto’s van je elfde verjaardag laten zien, het Nemo verkleedfeestje. Dat was vorig jaar nog. Shit, wat was je ook een flauw, kinderachtig, stom kind.
De andere kinderen lijken allemaal ouder, stoerder en rustiger. Pas later weet je dat dat niet zo is, maargoed, dan maakt het al niet meer uit. Je zit tussen volstrekt wildvreemden en met sommigen van hen ga je de komende jaren een misschien wel levenslange vriendschap aan. Je zal de ouderlijke badkamer van iemand die hier nu zit, onderkotsen op een feestje bij hem of haar thuis. Je zal met iemand hier seks hebben. Je zal ontdekken wat haat is, tegen een nu nog nietsvermoedende persoon in deze ruimte die je een Groot Onrecht aan gaat doen.
Maar nu weet je niks, ken je niemand, ben je niemand. Zo blanco ben je sinds je geboorte niet meer geweest en je weet niet hoe je dat toen voelde maar nu voelt het groots en doodeng tegelijk. Alles wat je nu doet en zegt kan je de komende jaren definiëren en dus doe of zeg je maar zo min mogelijk. Ook al voel je de druk om jezelf nu als supersuave en relaxed op de sociale kaart te zetten met een welgemikt grapje in de nerveuze stilte. Als de punt van een rapier in je rug op de piratenloopplank prikt de drang om IETS te doen, om je te onderscheiden, maar de kans op een uitglijer is te groot.
Dan leest de mentor jouw naam op van de klassenlijst en je schiet rechtop in je stoel. “Ja, hier”, zeg je maar je stem slaat over. Je kucht en zegt een octaaf lager: “hier.” De klas is blij met deze geboden uitlaatklep voor de stille spanning en lacht, bauwt na “hier”, in een sonore bas. Godverdegodver dit is de hel. Nog maar zes jaar. Je wou dat je terug kon naar groep 8, wat zou juf Anneke nu doen? Maar je kan niet terug, en je moet het hiermee doen. Met jezelf, met deze kutkinderen die je nu uitlachen, met de rest van je leven.
Kinderen moeten allemaal die plank af lopen, het is voor de meesten niet per se een leuke ervaring, maarja, zo is het leven nou eenmaal. Daar leer je van.