Heeft de Catalaanse premier Puigdemont zijn hand overspeeld? Mogelijk hij persoonlijk wel, getuige de hele reeks bochten waarin hij zich wrong om maar geen ja of nee te hoeven geven op de ultimatieve vraag van zijn Spaanse collega Rajoy, of hij nu de onafhankelijkheid heeft uitgeroepen. Wie knippert het eerst met zijn ogen: Barcelona of Madrid? Vermoedelijk nu even de eerste.
Maar wie meent dat met Puigdemonts val het probleem de wereld uit zal zijn geholpen en de Spaanse staat gerust achterover kan lenen, moet wegens gebrek aan visie naar de oogarts. Dat geldt ook voor heel wat Europese regeringsleiders, de Nederlandse premier inclusief, die zich angstvallig achter legalistische argumenten verschuilen en het conform de Spaanse optiek hardnekkig als een ‘binnenlands probleem’ blijven betitelen om zich maar niet met de steeds verder escalerende ruzie te hoeven bemoeien. Alleen Ruttes Belgische collega Michel heeft door dat een politiek probleem niet met politie valt op te lossen.
Een binnenlands probleem: dat heetten Noord-Ierland en Zuid-Tirol in de ogen van Londen en Rome, ongeacht alle bomaanslagen, ook decennia lang te zijn. Maar de eerste kwestie had repercussies voor het functioneren van de EEG en de NAVO en de tweede werd vanwege Italiaanse hardhorendheid uiteindelijk door Oostenrijk voor de VN gebracht. Een oplossing kwam dus alleen in zicht toen in Londen en Rome het inzicht doorbrak dat er ook met Dublin respectievelijk Wenen gepraat moest worden.
Bommen zijn er in Catalonië nog niet afgegaan, van bommen in overdrachtelijke zin afgezien. Daaraan draagt over de langere termijn bekeken vooral de Spaanse premier Rajoy en zijn rechtse Partido Popular schuld: hun starre opereren heeft de opkomst van Puigdemont mogelijk gemaakt. Het aantal voorstanders van onafhankelijkheid in Catalonië bedroeg tot Rajoys aantreden in 2011 niet meer dan vijftien procent. Na zes jaar Rajoy was dat opgelopen tot vijftig procent. En dat heeft alles te maken met diens eigen onbehouwen optreden dat van geen enkel begrip voor de situatie getuigde. Kortom: als hij zo doorgaat, is Spanje straks Catalonië kwijt.
Wie kijkt naar de oorzaken van de spanningen, en de onvrede onder veel Catalanen, komt bij drie dingen uit. Ten eerste het welvaartverschil met de rest van Spanje, waarbij de Catalanen via de fiscus meer afdragen dan terugkrijgen en dus voor hun gevoel de anderen moeten onderhouden. Dat sentiment speelt ook elders bij separatisten een rol, bij de Vlamingen en de Lega Nord in Italië, vermeerderd met – en dat is punt twee – de niet geheel onterechte notie dat in de nationale hoofdstad de corruptie welig tiert. Dat is inderdaad een kenmerk van de regering-Rajoy en geldt voor Rome zelfs zo ongeveer Ab urbe condita.
Daarbij komt dan voor alledrie als derde een duurzame electorale tegenstelling. Maar waar de Vlamingen en de Noord-Italianen overwegend rechts georiënteerd zijn, zijn de Catalanen juist links; dat speelde al tijdens de Spaanse Burgeroorlog een cruciale rol. Over dat soort interne verschillen is na het herstel van de democratie omwille van de lieve vrede snel een dikke deken gelegd, maar onder die deken blijft dat verschil natuurlijk bestaan, alle trauma’s over de dictatuur inclusief. En met het botte knuppelgemep van de Spaanse politie op bij het referendum stemmende Catalaanse bejaarden is dat trauma weer herleefd.
De regerende Partido Popular biedt politiek onderdak aan de erfgenamen van Franco, wat zich in een uitgesproken centralistische staatsopvatting vertaalt. Europa jammert nu steevast over het nationalistische spook uit het verleden dat zich aan Catalaanse zijde manifesteert, maar aan Spaanse zijde is dat niet anders. Wat dat betreft is het de pot die de ketel verwijt. Hier staan gewoon twee groepen nationalisten tegenover elkaar, waarbij de Spaanse als gevolg van de historische machtsverhoudingen toevallig het formele recht aan hun zijde hebben.
Voor de Spaanse nationalisten van de PP bestaan er binnen de staatsgrenzen eigenlijk alleen maar Spanjaarden. Het komt er op neer dat zij voor anderen bepalen wat zij moeten zijn: U bent Spanjaard, omdat ik dat zeg. Precies zoals in Turkije ook lang het bestaan van andere volken werd ontkend: Koerden heetten ‘Bergturken’, en daarvoor dat er voortaan geen Armeniërs meer waren, was op andere wijze gezorgd. Met pluriformiteit kan dit soort nationalisten niet omgaan. Daarin ligt het verschil met de Britten: Londen heeft de Schotten nooit het recht op een eigen keuze ontzegd. De Britse conservatieven zijn eerst democraat en dan pas Brit – bij de Spaanse conservatieven ligt dat precies andersom.
Grote delen van de PP moeten, conform de franquistische traditie, niets hebben van regionaal zelfbestuur. Er lag ooit een akkoord over vergaande autonomie voor Catalonië, waarmee toen zowel het Catalaanse parlement als de Spaanse Cortes had ingestemd. Het is toen Rajoy geweest die de implementatie ervan via een juridische procedure verhinderd heeft. Sindsdien is vrijwel elke linkse beleidsmaatregel die Barcelona wilde nemen door de rechtse regering in Madrid met een beroep op de nationale beleidsuniformiteit geblokkeerd.
Daarmee bediende Rajoy zijn rechtse achterban, die voor een deel het liefste zou zien dat nu met bruut geweld ‘de orde’ wordt hersteld, maar drijft hij de Catalanen verder in de armen van hun separatisten. En één ding is zeker: als Spanje de naam van een democratie wil blijven verdienen, dan zal het, als een duidelijke meerderheid hunner – dus meer dan 51% – onafhankelijkheid wil, dat uiteindelijk moeten accepteren. De vraag is natuurlijk, of een meerderheid van de Catalanen dat inderdaad wil. Een serieus referendum zou daarop antwoord kunnen geven.