Extreem is het nieuwe normaal. Dat is de boodschap die milieugroepen nu al jaren verspreiden. De wereld gaat ten onder, en dat zal gepaard gaan met overstromingen, orkanen, droogte en nog veel meer ellende. Dat zou natuurlijk passend zijn, maar volgens de klimaatwetenschap gaan we gewoon langzaam en rustig een hete, volle aarde tegemoet. De Britten kampten het afgelopen jaar met allerlei weerellende: eerst een extreem droog voorjaar, daarna een natte zomer, en daarna een rampzalig begin van de winter, met forse overstromingen. Dat soort treurnis is ‘the new normal‘, aldus klimaatactievoerders.
En uiteraard wijzen de beschuldigende vingers daarbij richting het broeikaseffect. De opwarming van de aarde zal onvermijdelijk gepaard gaan met extra veel extreem weer. Maar de wetenschap gaat de laatste tijd nu net de andere richting op.
Toen het broeikaseffect nog betrekkelijk nieuw was, en eng, was het gemakkelijk scoren. Een strenge winter, een fikse orkaan, verzengende hitte of een grote droogte: het had misschien allemaal wel te maken met dat broeikaseffect. Milieuclubs en de media kregen maar niet genoeg van die mantra, en waarschuwden met opgeruimd gemoed voor nog veel meer klimaatellende.
De wetenschap kwam daar, zoals gebruikelijk, hijgend achteraan. Want was alles echt erger dan vroeger? Om dat goed te kunnen vaststellen, moet je ten eerste langdurige, betrouwbare en consistente meetseries verzamelen. Daarna manieren vinden om die series te vergelijken, en ze daarna ook nog corrigeren voor van alles en nog wat. En dan volgt nog de statistische bewerking van die cijferbrei. Kortom, werkelijk aantonen dat recent extreem weer ‘erger’ is dan vroeger, en mogelijk samenhangt met het broeikaseffect, vereist jaren van hard werk. En de conclusies komen dan ook pas jaren nadat zo’n verband door actiegroepen en de media allang heilig is verklaard.
Maar ze komen wel. En zijn over het algemeen buitengewoon ontnuchterend. Neem het IPCC-rapport van 2013, dat in december al uitlekte. Daarin wordt nog steeds de mens aangewezen als (grootste) veroorzaker van de opwarming van de aarde, maar de bekende, mogelijke verbanden tussen extreem weer en het broeikaseffect worden in deze laatste samenvatting der klimaatwetenschap vrijwel compleet van de hand gewezen. Er is anno 2013 géén redelijk bewijs meer voor een verband tussen extreme droogte en het broeikaseffect, tussen extreem strenge winters, extreem hete zomers, extreme orkanen en ga zo maar door – en het broeikaseffect.
En de ontkenningen blijven binnendruppelen. Een Zwitsers-Amerikaans onderzoek, deze week in Science, verwijst een mogelijk verband tussen (een sterkere) El Niňo (de beruchte omslag in oceanische stromingspatronen) en het broeikaseffect naar de prullenmand. Zeker, de El Niňo events zijn de laatste jaren heftiger dan voorheen, maar metingen aan isotopen in koralen (die variëren met de temperatuur en het zuurstofgehalte) geven aan dat die heftige perioden vroeger wel vaker voorkwamen.
We mogen alle enge voorspellingen dus vergeten – maar dat gebeurt uiteraard niet. Na jaren van bangmakerij weten we niet beter. Als er straks wéér geen Elfstedentocht komt, roept heel Nederland dat dat komt door het broeikaseffect.
Overigens gaan andere, sluipende veranderingen hier op deze planeet gewoon door. De zeespiegel stijgt. De Noordpoolijskap smelt. Het mondiale klimaat verandert. Maar wees gerust: daar kunnen we niets meer aan veranderen. Het hele idee dat we de mensheid en de modiale economie de komende decennia kunnen ‘omturnen’ zodat we die klimaatverandering op tijd zouden kunnen stoppen, is volkomen onzin.
We zijn op weg naar een andere planeet. Heter, kaler en overvol. Geen fijn vooruitzicht, maar er is één geruststellende gedachte: we zullen dan geen last hebben van extra extreem weer.