Een halfjaartje na haar 65e verjaardag wordt Annemarie Jorritsma fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer. Ze volgt de onlangs afgetreden Loek Hermans (64) op, die door geklungel in een van zijn talrijke nevenfuncties al te zeer in opspraak was geraakt. Het aantreden van de AOW-gerechtigde Jorritsma past in een traditie. De Eerste Kamer heeft immers een naam op te houden als ‘knekelhuis’, een sociëteit voor bejaarde politici die nog geen zin hebben achter de geraniums plaats te nemen en die bereid zijn voor een eendaagse werkweek genoegen te nemen met een jaarsalaris van een schamele 25.000 euro.
Jorritsma zal dan ook qua leeftijd niet uit de toon vallen bij haar collega-fractievoorzitters in de senaat. Elco Brinkman (CDA) is 67, Tiny Kox (SP) 62, Jan Nagel (50Plus) 76 en Henk ten Hoeve (OSF) 69. De andere fractieleiders zijn ietsje jonger, maar wel allemaal boven de 50. Gelukkig zijn de meesten nog goed ter been.
Die oudjes in de Eerste Kamer hebben als taak na te gaan of de Tweede Kamer haar werk wel goed heeft gedaan. Ze worden geacht vooral te kijken naar de juridische en technische aspecten van de wetgeving. Maar hun imago van duttende ouden van dagen ten spijt blijkt de praktijk heel anders. De senatoren doen niets liever dan uitbundig Tweede Kamertje spelen en laten hun oordeel over een wetsvoorstel bepalen door hun politieke voorkeuren en niet door juridische of wetstechnische overwegingen.
Dat zou misschien nog niet zo erg zijn als de Eerste Kamer rechtstreeks door de bevolking werd gekozen en dus een democratische legitimatie had. Maar die heeft ze niet. De senaat wordt gekozen door de leden van de Provinciale Staten. Dat gebeurt bovendien op een heel ander moment dan waarop de Tweede Kamerverkiezingen plaatsvinden. Daardoor verschilt de politieke samenstelling van de senaat sterk van die van de Tweede Kamer. De regeringspartijen VVD en PvdA zijn er in de minderheid, waardoor het kabinet er voortdurend afhankelijk is van de grillen van de oppositie. Ook het vorige kabinet had in de Eerste Kamer geen meerderheid en het volgende wellicht evenmin, want de eerstkomende Tweede Kamerverkiezingen staan gepland in 2017, terwijl de huidige Eerste Kamer in elk geval tot 2019 blijft zitten.
Loek Hermans, de VVD’er die begin deze maand de Eerste Kamer zo smadelijk moest verlaten, heeft dan ook in elk geval één keer iets verstandigs gezegd. In oktober 2014 pleitte hij voor een staatscommissie die de toekomst van ons parlementaire stelsel moet onderzoeken. Het huidige bestel, zo betoogde hij, past niet meer in het tijdsgewricht van snel wisselden kiezersgunst en instabiele kabinetten. Hermans formuleerde het, zoals gebruikelijk in de politiek, heel omzichtig, maar zijn bedoeling was duidelijk: weg met de Eerste Kamer, in elk geval in haar huidige vorm.
Een pleidooi om de Eerste Kamer af te schaffen of grondig te hervormen hebben we de afgelopen jaren al diverse malen mogen beluisteren. Maar het bleef steeds bij woorden. Terwijl daden alleen mogelijk zijn als de grondwet veranderd wordt, een uiterst tijdrovende procedure, waarmee minimaal acht jaar is gemoeid.
Het is nu ruim een jaar geleden dat Hermans opriep eindelijk eens in actie te komen en een staatscommissie in te stellen. Hij kreeg steun van andere fractieleiders en premier Rutte zegde toe er werk van te zullen maken. Maar daarna bleef het stil, akelig stil. Die vergrijsde senatoren zullen het toch niet vergeten zijn?
Mevrouw Jorritsma, bent u daar? Oehoe, wakker worden! Werk aan de winkel!