Kamerleden hebben het druk. De minister controleren, die je elke dag overvoert met stapels papieren. Onderzoek doen naar de gevolgen van al dat beleid. Alternatieven bedenken en voorstellen uitwerken. Eindeloos overleggen in benauwde zaaltjes. En natuurlijk de vele vragen van journalisten en van burgers beantwoorden. Ik kan me voorstellen dat het fijn is als iemand je dan een helpende hand biedt. Met een aantrekkelijke analyse, mooie voorbeelden voor het debat en een uitgewerkt plan om te presenteren. Gratis en voor niets, zonder dat je er zelf iets voor hoeft te doen. Dat is de helpende hand van de lobbyist. Het warme bad van de lobby-industrie.
Toen ik Tweede Kamerlid werd had ik plotseling veel nieuwe vrienden. Om mee te drinken, te lunchen of te dineren. Lobbyisten van bedrijven, organisaties en overheden, op wie ik altijd een beroep kon doen bij het vervullen van mijn mooie ambt. Ik merkte al snel dat dezelfde groep lobbyisten, adviseurs en voorlichters voortdurend dezelfde groep politici, ambtenaren en journalisten van dezelfde soort informatie voorziet – wat leidt tot hetzelfde soort beleid. Ik bedankte daar vriendelijk voor en riep mijn werkkamer uit tot een lobby-vrije zone. Sindsdien heb ik een stuk minder vrienden, maar wel veel meer tijd. Tijd om vaker mensen van buiten het Binnenhof te spreken.
Lunchen met een Tweede Kamerlid is aardig, maar dineren met een ambtenaar van een ministerie is nog beter. Onlangs bleek hoe minister Dijsselbloem de ING-bank liet meeschrijven aan een wet die banken flinke belastingvoordelen biedt. En de minister ook hielp om de Tweede Kamer te misleiden. Opmerkelijk was de rechtvaardiging van ING-topman Ralph Hamers, die beweerde dat hier helemaal niets vreemds of nieuws aan is. En als lobbyen op het ministerie niet lukt, is er altijd nog de Eerste Kamer, dé lobby-plek van Nederland. Eerder beschreef ik hoe in de senaat de financiële lobby het mogelijk maakte dat bedrijven smeergeld kunnen blijven aftrekken van de belasting.
Na de onthulling dat ING-bank meeschrijft aan wetten van PvdA-minister Dijsselbloem, kwam PvdA-Kamerlid Lea Bouwmeester met het voorstel voor een wet om de lobby aan banden te leggen. Dat deed zij eerder dit jaar ook al – evenals in 2012 – en ook in 2009. Waarom het zo lang duurt, weet ik niet – er is blijkbaar geen lobbyist die haar wil helpen. De PvdA wil bij elke wet een lobby-paragraaf, zodat duidelijk wordt wie welke inbreng heeft geleverd. Ook moeten de agenda’s van de ministeries openbaar worden gemaakt, zodat duidelijk wordt wie met wie heeft gepraat. En er moet een lobby-register komen, zodat we kunnen zien wie hoe vaak bij wie in de Tweede Kamer lobbyt.
Elke maatregel om de lobby-industrie aan banden te leggen vind ik prima. Maar of meer regels zullen helpen, weet ik niet. De Tweede Kamer heeft al jarenlang een lobby-register, maar dat heeft weinig geholpen – er zijn veel manieren om hier onderuit te komen. Het gaat vooral om de informele netwerken, het ons-kent-ons – veel lobbyisten zijn in het verleden medewerker geweest van een minister of van een Kamerlid. We kunnen agenda’s openbaar maken, verslagen van gesprekken, zelfs de kiekjes van elk lobby-diner, maar veel helpen zal het niet. De reden waarom lobbyisten zoveel invloed hebben, is omdat politici naar hen luisteren. Lobby’s kunnen alleen aan banden worden gelegd, als politici zich er niet meer voor lenen.