Uit een onderzoek van PEW Research bleek dat 40 procent van de millennials voorstander is van censuur om minderheden te beschermen. Dat millennials graag voor anderen bepalen welke informatie zij tot zich nemen, bleek ook afgelopen week (wederom) op een universiteit. Een bijeenkomst met de mensenrechtenactiviste Maryam Namazie op de Londense Goldsmith Universiteit werd op agressieve wijze verstoord door studenten van de Islamic Society (Isoc), een islamitische studentenorganisatie. Een andere spreker werd met de dood bedreigd. De feministische studentenorganisatie van de universiteit verklaarde zich solidair met de Isoc, want onder het mom van vrijheid van meningsuiting werden er mensen sociale schade toegebracht.
Het intimideren van sprekers en op agressieve wijze mensen het spreken onmogelijk te maken is geen sociaal activisme maar regelrechte censuur. Censuur is een uitstekend middel voor mensen die meningen, opinies en inzichten willen verbergen voor zichzelf in de eigen #safespace, maar dit voor het gemak ook vast bepalen voor anderen. Hiermee claimen dergelijke studenten een monopolie op de waarheid te bezitten, en verspreiden (gewapend met puriteinse arrogantie) het evangelie van de kwetsvrije sociale werkelijkheid.
Als wetenschappelijk onderwijs studenten iets zou moeten bijbrengen, is dat kennis en de uitwisseling van kennis (maar ook inzichten, opinies en diverse wereldbeelden) de mens bevrijdt in plaats van beperkt. Je overtuigt iemand niet door hem of haar het zwijgen op te leggen, sterker nog: iedereen die pleit voor censuur geeft zichzelf een brevet van onvermogen af om met open vizier deel te kunnen nemen in het volwassen debat. Bovenal ademt censuurdrift angst uit: angst voor wat bepaalde ideeën en inzichten met andere mensen doet. Angst dat zij de wereld misschien anders zien dan jij. Maar bovenal: angst voor de realisatie dat de fundamenten van jouw eigen visie misschien op drijfzand staan.
Het gaat hier om een generatie studenten die van mening zijn dat originaliteit zich verpakt in backpacken door India, de McDonalds van de ontdek-je-zelf-industrie. Uiteraard moet iedereen weten hoe origineel ze zijn, dus wordt de innerlijke spirituele vrijheid gedeeld middels strandspring-foto’s met identieke instagram-filter. De generatie van “digital natives” die graag “aardig” en “leuk” gevonden wilt worden. De generatie die daarom heel veilig de meerderheidsmening verkondigt (“Geert Wilduurrrrjs is gevaarrrjlijk, polarisatie enzo”), zoetjes meelopen in de opiniërende elitekudde (‘oorrrrjlog is stom’), en iets roepen over “equal pay” (rebelse feminist die je bent) en zichzelf op de een of andere manier wijs hebben gemaakt dat dit neerkomt op het hebben van een kritische geest.
Deze generatie krijgt last van totale kortsluiting zodra zij worden geconfronteerd met onverwachte zaken zoals tegenspraak. Laat staan als deze ook nog eens is voorzien van inhoudelijke argumenten. In plaats van deze openlijke bevraging van het eigen wereldbeeld te zien als een intellectuele uitdaging, draait deze generatie acuut op slot. Onwelkome meningen kunnen rekenen op een classificatie zoals racist/islamofoob/vrouwenhater (uiteraard verder zonder enige inhoudelijke uitleg waarom dit dan racistisch, islamofobisch of mysogeen zou zijn) of op de meer zorgwekkende variant: de censuurreflex.
Hoewel “studentenactivisten” van mening zijn dat zij aantrappen tegen de huidige structuren gedragen zij zich juist als de hoeders van de ideeën waarmee zij opgevoed zijn. Zij houden liever bestaande machtsstructuren in stand en strijden juist tegen kritische bevraging ervan. Dergelijke studenten menen dat bepaalde opvatting immuun moeten zijn voor elke vorm van kritiek of satire. Juist deze manier van denken, en dit soort machtsstructuren (met een moreel monopolie op wat “goed” en “slecht” is) werden ironisch genoeg bestreden in de jaren ’60. De sociale strijd ging om de traditionele opvattingen te confronteren met nieuwe opvattingen, om het creëren van een level playing field. Een strijd voor gelijkheid, niet voor privileges. Dit maakt de vergelijking die sommige activisten tussen zichzelf en de sociale strijders uit de jaren ’60 trekken (uiteraard in alle nederige bescheidenheid, zoals we zijn gewend van millennials) volslagen ridicuul en zelfs pervers.
Door te pleiten voor censuur beschermt de nieuwe generatie zich niet alleen tegen dissidente ideeën, maar vooral tegen vooruitgang. Elke vooruitgang en evolutie begint immers bij kritische bevraging van huidige systemen, niet met het voorkomen van die kritische bevraging. Sterker nog, het elimineren van censuur is primaire noodzaak in een academische omgeving omdat met censuur er simpelweg geen vooruitgang mogelijk is.
Het is namelijk van de gekke dat morele verontwaardiging anno 2015 niet langer gaat om politici die de boel bedonderen, ministers die de rechtstaat ondermijnen of aantoonbare scheve rechtsposities in de samenleving (zoals mannen na een echtscheiding) maar een gemakzuchtige en haast religieus puriteinse aard heeft gekregen. Morele verantwoording richt zich op “taal”, “toon”, “fatsoen” en allerhande ongrijpbare “institutionele” emoties. Zeker, mensen mogen zich beklagen over al deze zaken: maar niemand dwingt hen de lezing te bezoeken, de website te lezen of de uitzending te zien.
Voor iedereen die zich ooit heeft afgevraagd hoe een generatie Cartman’s die nooit “nee” hebben gehoord eruit zal zien, en hoe de stinkende wonden van een zachte heelmeester eruit ziet hoeft slechts te kijken naar de nieuwe generatie studentenactivisten. God sta ons bij.