Millennials. Wat moeten we daar precies mee? Ik zal niet pijprokend beweren dat er nooit zo’n larmoyante generatie was. Al was het maar omdat ze een onwaarschijnlijk talent hebben. Voor zelfmedelijden, zonder echt te lijden. Het enige lijden dat de Millennials doorgaans kent, is de angst voor het lijden.
En omdat Millennials – net als de meeste andere generaties na de Silent Generation – nogal narcistisch zijn aangelegd, denken ze ook dat dat lijden, dat ondergaan van zelfs de miniemste tegenslag, de het falen dat iedereen overkomt, overal uitgesproken moet worden. Lijden doe je in stilte, in de eigen kring; angst voor lijden druk je onder de neus van duizenden. Pas als het echt irrelevant is, verdient het publiek.
Maar omdat er nogal wat Millennials zijn die niets liever roepen dan ‘herkenbaajr!’, is er gelukkig ook een medium, en publiek, voor exposés over Hoe Zwaar Het Leven Is. Volgt u mij, let op uw hoofd, dan neem ik u mee naar de donkerste krochten van een wereld waarin alles vederlicht is.
Een close read:
Wat als je je als twintiger niet gelukkig voelt?
Tja, er zijn twintigers die zich met reden ongelukkig voelen. Maar een panacee voor al die verschillende gronden gaan we waarschijnlijk niet vinden. De kop is echter wel geschikt om de herkenbaajr-synaps in het brein van de puffende Millennial te kietelen.
De twintiger in een relatie zonder kinderen is het gelukkigst, stelt het CBS. Maar wat als je je als twintiger niet gelukkig voelt? Paroolverslaggever Maxime Smit (26) onderzoekt haar eigen leven.
‘Onderzoekt haar eigen leven’. Ja, oprecht interessant. Als je een rijpe Christopher Hitchens bent. De enige die me te binnenschiet, die op zijn 26e zijn leven had moeten onderzoeken en opschrijven was Frank Ramsey. Die overleed namelijk veel te vroeg.
Als iemand alles mee zou moeten hebben, ben ik het wel: ik ben jong, gezond, heb een goede opleiding genoten, ben in het bezit van een koophuis en heb een fantastische baan.
Dit doet me denken aan Hans Teeuwen in Dat dan weer wel; ze vergeet te melden dat ze blank is. ‘Toch lekker’. Enfin, de bijzin waarmee ze opent zaait twijfel. Laten we die wegnemen: alles zit haar mee. Einde.
Maar al die voorspoed ten spijt voel ik me regelmatig helemaal niet gelukkig.
Alleen in de Efteling ben je verbaasd dat niet alles goudgerand is. Ik weet nog wel een leden-/subsidiesite die haar nu zeker een baan wil aanbieden in de elfentuin.
Vaker denk ik: wie ben ik, wat doe ik hier op aarde en wist ik het maar, want dan zou ik pas blij zijn.
Dan moet je analytische wijsbegeerte studeren. Machtig mooi om verkeerde vragen te leren herkennen.
En als ik naar mijn vrienden kijk, weet ik: ook zij voelen zich regelmatig niet gelukkig, maar eerder zoekend.
Die vrienden, het zijn net mensen. Alleen de fanaticus hoeft niet meer te zoeken.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is de twintiger die geen kinderen heeft maar wel een relatie qua welzijn en welvarendheid het gelukkigst van allemaal, blijkt uit cijfers die deze week zijn gepubliceerd. Goh, lekkere verrassing, kun je denken. De wereld ligt aan je voeten, alles kan en je hoeft aan niemand verantwoording af te leggen. Hoe kun je dan in godsnaam níet gelukkig zijn? Maar is de twintiger echt zo’n blije vogel? De alleenstaande twintiger scoort in hetzelfde CBS-onderzoek bijvoorbeeld al een stuk minder goed.
Er zijn dus wel ongelukkige twintigers, dat u het even weet. Ons lijden is objectief lijden! (Spoiler: it isn’t.)
Zwaktebod
Twintiger zijn is vaak zo leuk helemaal niet, stellen Birte Schohaus en Marijke de Vries in hun boek De Wereld aan je Voeten. Twintigers van deze tijd hebben alle kansen gehad en moeten het nu waarmaken.
(Noot van de auteur: nadat ik dit op me liet inwerken, besloot ik alcoholist te worden.) Er wordt iets gevraagd na een levensfase waarin zeker voor de hoogopgeleide Millennial werkelijk alles is komen aanwaaien. En dat is dus zwaar. De hoeveelheid zelfmedelijden die hieruit spreekt doet waterlanders opwellen. Van verontwaardigde woede.
Het gevolg: je ervaart vooral een heleboel druk. ‘Goede kansen betekenen niet dat je je meteen ook goed vóelt,’ zegt Schohaus, die promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘En als alles meezit, durf je vaak niet te zeggen dat je niet blij bent. Want dat voelt als een zwaktebod.’
Het. Is. Een. Zwaktebod. Je kunt je verschrikkelijk voelen, maar zelfmedelijden is altijd een zwaktebod. Vooral omdat veel tere hartjes ernaar luisteren en dat naadloos weten in te passen in een wereldbeeld dat bestaat uit duizend smaken slachtofferschap.
In de twintig zijn. Het is een raar soort tussenperiode tussen kind en de rest van je leven. Waarin je opeens datgene krijgt waar je al die jaren hard voor geleerd hebt en op gehoopt had: een baan, een inkomen, een huis, een partner. Kortom: je bent af. En dan?
Als je de diepgang van grafeen hebt, maar tegelijkertijd niet dom bent, kan er dan iets gaan knagen ja. Naast een economisch en sociaal leven is een intellectueel leven namelijk ook aan te raden. Verkrijgbaar bij de betere boekhandel.
Ik (26) ervaar het twintigersbestaan vooral als een tijd waarin ik me continu afvraag wat ik belangrijk vind en waarin de dingen toch vaak nét anders gaan dan ik had gedacht.
Wie dit niet belachelijk vindt, veronderstelt dat alles altijd gaat – en hoort te gaan – zoals gedacht.
Waarin het ene huis zich rap inwisselt voor het andere, waarin relaties waar ik de wereld van verwachtte geen stand houden en waarin iedereen steeds denkt dat ik op een hip feest ben terwijl ik in werkelijkheid op de bank zit. En dat allemaal gecombineerd met een soms tergend gevoel van eenzaamheid en onrust.
Maar op die bank kun je dus al die epische boeken lezen! Nooit meer eenzaam, nooit meer geknaag, nooit meer rommelige gedachten!
En ik ben niet de enige. Een telefonische uitwisseling met een vriendin (28) onlangs op vrijdagavond: Zij: ‘Wat doe jij?’ Ik: ‘Niets. Jij?’ Zij: ‘Ook niets. En het is de zoveelste weekendavond in mijn eentje.’
Dit is een ander probleem dan ongelukkig-zijn op zich. Dit is misschien eenzaamheid. Maar je kunt dus ook zelf dingen ondernemen! Gebrek aan initiatief is wel een dingetje dat we vaker zien bij zelfmedelijden. Want waarom komt al dat leuks niet zomaar aanwaaien?
Overigens wel terecht dat ze anekdotisch bewijs sterker achter dan de cijfers van het CBS. Is soms ook zo. Alle sociologen vertellen bijvoorbeeld dat kritiek op verwende kinderen van alle tijden is, om daarmee te insinueren dat het wel meevalt. Het anekdotische bewijs dat het gedrag van kinderen niet meevalt, is echter zo overweldigend dat een serieuze wetenschapper niet helemaal Leo Lucassen gaat.
Quarterlife crisis?
Gevalletje quarterlife crisis? Mogelijk. Maar bestaat die wel of is dat vooral een uitvinding van verwende jongeren die te weinig echte problemen hebben en te veel tijd om over zichzelf na te denken? Nee, zegt ontwikkelingspsycholoog Gerrit Breeuwsma (RuG). ‘Misschien zijn jongeren wat navelstaarderig geworden, maar dat komt vooral doordat het individu al decennia steeds belangrijker wordt gevonden, ook in de opvoeding. Jonge mensen vervolgens voor de voeten werpen dat ze te veel met zichzelf bezig zijn, vind ik hypocriet. Ze kunnen er weinig aan doen.’
Ah, had ik zoëven niet gewaarschuwd dat slachtofferschap in het verlengde van zelfmedelijden ligt? ‘Ze kunnen er weinig aan doen.’ Dit wordt zo’n leuke generatie!
Verder begrijp ik niet hoe de vragen zich verhouden tot het antwoord van Breeuwsma. Maar: eyes on the prize, we hebben slachtoffers!
Volgens Breeuwsma krijgen zijn studentenpsychologen steeds vaker twintigers over de vloer.
Omdat studentenpsychologen op een universiteit met studenten werken misschien?
Ook psychiaters zeggen dat ze vaker een verdwaasde twentysomething op de bank hebben zitten dan vroeger.
Bezoek van twintigers met een hulpvraag, is eigenlijk een vorm van zelfrapportage. Onderzoeken en conclusies gebaseerd op zelfrapportage zijn doorgaans even betrouwbaar als een dictator in zijn nadagen.
Er kan nogal veel, dus moet er ook veel. Dat is waar menig twintiger tegenwoordig tegenaan loopt, zegt neurowetenschapper Jeroen van Baar (zelf 25). Hij schreef er een boek over: De prestatiegeneratie. ‘Er wordt heel veel waarde gehecht aan presteren onder jongeren. Tegelijkertijd is er een enorme keuzevrijheid, maar dat vertaalt zich natuurlijk niet direct in een fantastische baan, hoewel dat idee wel heerst. Als iets niet lukt, ligt het aan jezelf, want je had de kans.’
Gadverdamme, straks krijgen we nog Amerikaanse toestanden! Als iemand alle kansen had en het niet maakt, dan kan dat aan de persoon in kwestie liggen. Zo iemand kan toch fouten hebben gemaakt? Alleen de narcist geeft dat niet toe. De gedachte zelf verantwoordelijk te zijn voor een leven dat eindigt in een Hyundai is voor de meesten onverdraaglijk, terwijl verantwoordelijkheid een ingrediënt van vrijheid is.
Vorig jaar was ik een periode overwerkt. Een combinatie van het heel graag goed willen doen en niet zo goed nee kunnen zeggen. Het kwam erop neer dat ik op zondagavond al ging huilen als ik geen leuk verhaalidee had voor de volgende dag. Daarbij voelde ik me enorm schuldig. Wat zeurde ik terwijl ik een baan heb waar generatiegenoten om vechten? Ik héb überhaupt een baan.
De vraag stellen is ‘m beantwoorden.
Burn-out
Collega’s en kennissen – allemaal in de twintig – kennen soortgelijke ervaringen. We hebben fijn werk, maar continu is er de vraag: kan ik het wel, ben ik goed genoeg, moet ik niet nóg beter mijn best doen? Middenmoot is geen optie. Van Baar: ‘Een kennis van mij zei laatst dat een vriendin van hem ‘gewoon’ in een winkel werkt en dat ze op verjaardagen steeds moet uitleggen waarom.’ Bij sommige bekenden leidde de druk tot presteren tot een burn-out. Al moe van het werken voordat je goed en wel bent begonnen.
Mensen die op verjaardagen gedwongen worden een eerlijke baan te verdedigen, moeten de volgende keer langskomen met een machinegeweer. Maar echt.
Toch is het nou ook weer niet zo erg als twintiger, zegt ‘geluksprofessor’, socioloog en emeritus hoogleraar Ruut Veenhoven (Erasmus Universiteit). ‘Er zijn ook voordelen in die tijd. Je kunt veel uitproberen: studies, verloofdes. En dat het niet allemaal een succes is, geeft natuurlijk wel een dip, maar je bent niet voor het leven geknakt. Het is ook spannend.’
Joh.
Volgens Veenhoven zijn twintigers overigens wél relatief gelukkig. ‘Er zijn gelukscurves die laten zien in welke periode mensen het gelukkigst zeggen te zijn. Twintigers scoren daarin relatief hoog. Het zijn juist de veertigers die het ongelukkigst zijn. Dat eindigt rond de vijftig en dan schiet het vanaf 65 weer omhoog.’
Aha. De veertiger dus. Die heeft het pas rot. Toch moet ik zeggen dat ik regelmatig jaloers naar ze kijk. Alles al zo lekker duidelijk: huis, gezin en baan op orde. Beetje rust in het hoofd. Heerlijk. Ik kan niet wachten.
Zelfs de sleur is beter dan daadwerkelijk te moeten lijden. Misschien dat de troefkaart van het oneindige zelfmedelijden ons uiteindelijk de babyboomer doet vergeten. Want de Millennial is een babyboomer on steroids.