Om alle ellende die ongetwijfeld ook in het nieuwe jaar op ons af komt even te vermijden wil ik het eens hebben over een kunstvorm die tenminste nog enig vermaak biedt in duistere tijden: voetbal. Dat wil zeggen voetbal van hoge kwaliteit zoals dat in Engeland vertoond wordt, want de competitie in Nederland fungeert vrijwel alleen nog als pro-depressivum.
Inmiddels is in de Premier League, lange tijd verguisd als het domein van het simplistische ‘kick and rush’ het aantrekkelijkste voetbal op aarde te zien. Tot de verbeelding sprekende clubs als Tottenham Hotpurs, Arsenal, Manchester United, Chelsea en Liverpool weten dynamiek, snelheid, agressie en creativiteit samen te smeden tot zinderend spektakel. Geholpen door geestdriftige en hondstrouwe supporters – ze blijven zingen, ook al staat hun club met 3-0 achter – die van de stadions tempels voor religieuze ceremonies maken waar de beleving een attractie op zich is.
Natuurlijk speelt geld een belangrijke rol bij de opmars van het Engelse voetbal naar de wereldtop: in de Premier League gaat een 5 miljard euro om, in de Eredivisie 400 miljoen. Maar cruciaal is het verbinden van de elementen die het Engelse voetbal altijd kenmerkten – hardheid, doorzettingsvermogen en permanente aanvalsdrift – met de creatieve en soms onorthodoxe
inbreng van buitenlandse trainers en spelers. Driekwart van de coaches in de Premier League komt van elders en er is er eentje die dit seizoen alle aandacht naar zich toetrekt met voetbal dat van een andere planeet lijkt te komen: Pep Guardiola bij Manchester City.
Catalaanse Pep bewees natuurlijk al bij Barcelona en Bayern München (hij won in totaal 21 prijzen) dat hij een elftal tot een eenheid kan smeden die met flitsende combinaties, tika-taka, en een intelligente tactiek de tegenstander kan overrompelen. Guardiola zegt trouwens veel te hebben opgestoken van Johan Cruijff en Louis van Gaal, maar hij bleef het spel dóórontwikkelen: van totaalvoetbal (Rinus Michels) in de jaren zeventig via circulatievoetbal (Cruijff en Van Gaal) naar Guardiolavoetbal, of beter gezegd: voetmagie.
Kenmerkend is dat door zijn aanpak spelers beter worden, terwijl bij José Mourinho, de coach van Manchester United, die zichzelf een concurrent waant van Guardiola, ze meestal slechter worden. Zo is de niet onverdienstelijke middenvelder Kevin De Bruyne onder Guardiola’s leiding uitgegroeid tot spelbepaler van wereldklasse die precisiepasses tevoorschijn tovert die al zijn vergeleken met de penseelstreken van een meesterschilder. Guardiola heeft weliswaar de beschikking over veel getalenteerde spelers – zoals Sterling, Aguero, Sané, Silva, Otomendi – maar wat opvalt is dat er Bij Manchester City niet elf voetbalmiljonairs met bijbehorende ego’s op het veld staan, zoals bij Manchester United en veel andere clubs, maar dat ze zich samen manifesteren als één organisme. Waarbij aangetekend dat misschien nog wel meer energie wordt gestoken in het terugveroveren van de bal dan in het doorsnijden van de vijandelijke linies mét de bal.
Al klotst het geld tegen de LED-reclameschermen in de Engelse Premier League (vooral door de televisierechten) en kunnen ze een genie als Guardiola inhuren en topspelers verleiden met gages van twee ton per week, dat verklaart nog niet waarom het Nederlandse voetbal zo diep is gezonken. Ons landje dat ooit de harten stal van voetballiefhebbers over de hele wereld met adembenemend voetbal – zoals beschreven in het boek Brilliant Orange, The Neurotic Genius of Football van David Winner – is de schlemiel op het voetbaltoneel geworden. Door het coûte que coûte vasthouden aan borduurvoetbal, balbezit is heilig, ook al betekent het de bal eindeloos rondspelen op eigen helft, heeft men hier het voetbal in feite vermoord.
Sedert de hoogtijdagen – Nederland Europees kampioen in 1988 en Ajax winnaar van de Champions League in 1995 – is er in het voetbal sprake van stagnatie en dat is een weerspiegeling van de toestand van ons land. Nederland prees zichzelf lange tijd aan als gidsland waar met behulp van het befaamde ‘polderen’ een hoogwaardige samenleving werd gecreëerd, gekenmerkt door tolerantie, economische voorspoed en voorbeeldige sociale voorzieningen. We zaten zo hoog te paard dat we ook graag – de koopman wordt hier altijd vergezeld door de dominee – andere landen kapittelden over sociale en politieke misstanden.
Inmiddels is het sociale zekerheidsstelsel door marktwerking en bezuinigingen verschrompeld, hobbelen we qua transitie naar duurzame energie in de achterhoede van Europa en is de befaamde tolerantie omgeslagen in onverschilligheid jegens allerlei vormen van culturele en religieuze achterlijkheid die onze vrijheid bedreigen. Stagnatie en behoudzucht alom, terwijl Mark Rutte hardnekkig de andere kant opkijkt en geëxalteerd uitroept hoe ‘fantastisch’ het hier is.
Ons blind staren op successen van weleer heeft in het voetbal ertoe geleid dat de wet van de remmende voorsprong zich liet gelden. Aan de als een godheid vereerde Johan Cruijff hebben we ongetwijfeld veel te danken, maar hoewel hij een briljant voetballer was en een een tijdje een begenadigd coach, kon hij ook ongelooflijke wartaal uitslaan. Met zijn opvatting dat alleen ex-profvoetballers deel moeten uitmaken van het management van een club heeft hij Ajax naar de afgrond geleid. Voor het managen van een club en het coachen van voetballers heb je capaciteiten nodig op het gebied van leidinggeven, trainingsmethoden en tactisch inzicht waarover sommige oud-voetballers beschikken maar mensen als Marc Overmars en Edwin van der Sar in ieder geval niet.
Er zijn gelukkig ook lichtpuntjes te ontwaren in voetballand. Bijvoorbeeld in Zwolle, waar oud Ajaxied John van ‘t Schip PEC Zwolle met een onorthodoxe aanpak naar de top vier in de Eredivisie heeft geleid. Door zijn hele elftal door elkaar te husselen – een linksback moest rechtsback worden, een linksbuiten liet hij verkassen naar het middenveld etc. – creëerde Van ‘t Schip een vorm van totaalvoetbal, maar dan aanvalsgericht en zonder het bejaardentempo waarop het Nederlands elftal al jaren het patent heeft. Verder introduceerde de technisch directeur van PEC Zwolle, Gerard Nijkamp, een systeem van spelerstypes. Het rode type speler staat voor kracht, recalcitrantie en creativiteit. De blauwe speler controleert en organiseert, de groene speler is loyaal en volgzaam. Door een evenwicht qua types in de verschillende linies in het elftal werd er een uitgebalanceerd team gevormd dat dynamisch voetbal laat zien en prestaties die respect afdwingen.
En dan te bedenken dat de begroting van PEC Zwolle 12 miljoen euro bedraagt, dat is minder dan het jaarsalaris van Paul Pogba. John van ‘t Schip is toevallig een ex-prof die zich als trainer verrassend – als coach van FC Twente bakte hij er nog weinig van – heeft ontwikkeld. Ook in Nederland zullen we meer oog moeten krijgen voor de vernieuwingsgezindheid van trainers en managers (of ze nou uitblonken als voetballer of niet) in plaats van steeds weer een beroep te doen op oude knarren als Dick Advocaat en Leo Beenhakker met hun verroeste ideeën.
De bij Ajax weggestuurde Wim Jonk (hoofd jeugdopleiding) verwoordt waar het om draait bij aantrekkelijk voetbal: ‘diep gaat voor breed.’ Geen laffe balletjes opzij dus maar diep de linies van de tegenstander in. Om de analogie met de politiek door te trekken: geen problemen voor je uit schuiven (balletje breed) met een commissietje hier of een onderzoekje daar, of met compromissen die de kool en de geit sparen, maar besluiten nemen waar gewone Nederlanders baat bij hebben.
Om de stagnatie van de samenleving als geheel te doorbreken zouden ook eens leidinggevende talenten van buiten de partijpolitiek – daar kom je alleen omhoog door volgzaamheid en visieloosheid – moeten worden aangezocht die ons door het polderen verziekte landje uit het moeras kunnen trekken.