Nico Dijkshoorn las ooit eens een zeer treffend gedicht voor over Moke. Hoe het precies ging weet ik niet meer, maar het betrof een situatieschets waarin de zanger van Moke een liedje over depressie aankondigde om vervolgens te vertellen dat het ging over die ene keer dat zijn schoenen niet bij zijn jasje pasten. De zaal ging plat. “Ja, dat had die Dijksneus toch maar weer mooi verwoord”, ging er door het publiek. Een kleine tien minuten later stond de zaal met tranen in hun ogen te kijken naar een band. In pak. Ik niet, ik ben weggegaan.
Jort Kelder
Ik ging weg omdat Dijkshoorn gelijk had. Als Moke een gevoelig nummer speelt, spelen ze dat wel in een maatpak van 2 ruggen. Ik als muziekliefhebber voel er dan al meteen niks meer bij: het is alsof Jort Kelder in een van zijn bretel-outfits op straat staat te spelen om zijn lunch te bekostigen. Dat gelooft ook niemand. Nu heb ik daar wel vaker last van, een act niet geloven, maar zoals de schoenen van de zanger van Moke in het gedicht van Dijkshoorn niet bij zijn jasje pasten, zo past de ‘styling’ van een band soms niet bij de muziek. Soms klopt het gewoon niet. Ik vind het niet kloppen als een band in een trouwpak op komt lopen en dan een lied speelt over een relatiebreuk. Tenzij de zanger net van zijn bruiloft is weggelopen natuurlijk.
Leren broek
Misschien is het ook wel een zekere distantie die ik voel zodra een act te gestyled gekleed gaat. Ik zoek in muziek vaak een stukje identificatie, en wanneer een zanger in een net pak of leren broek staat lukt dat niet. Ik kan mezelf niet in hem plaatsen op zo’n moment. Dat wil ik ook niet. Ik wil niet voelen wat iemand in een leren broek voelt. Ik voel me vaak ook minderwaardig aan zo’n vet goed gestylede band: hun haar zit wél goed. En daar kom ik toch niet voor, om me door zo’n band een minder mens te voelen… Als ik dat wil ga ik wel dineren met Lee Towers. (“Ik heb 713 keer Ahoy uitverkocht, jij niet.”)
Prijs voor je spijkerbroek
Anderzijds snap ik het ook wel, dat gedoe met styling. Zo kan mode ook troost bieden aan een muzikant. Neem bijvoorbeeld Dennis van Leeuwen, die gitarist van Kane. Hij werd in 2009 uitgeroepen tot best geklede muzikant. Maak je ongelooflijke kutplaten, krijg je wel een prijs voor je spijkerbroek. Toch leuk voor zo’n jongen. Styling kan ook in dienst staan van de muziek of act: de muziek is dan slechts onderdeel van het plaatje. Neem een act als Kiss of een gemiddelde punkband: over het algemeen slechte muziek, maar wel een leuk totaalplaatje met al die kapsels, schmink en piercings.
Geschminkte tranen
Wat mij betreft kan een act qua styling dus eigenlijk drie dingen doen om het geloofwaardig te houden: helemaal niks doen aan styling (spijkerbroek/ t-shirt), net doen alsof je helemaal niks doet aan styling (dure spijkerbroek/ design t-shirt, want dat ziet toch niemand), of volledig theatraal gaan (schmink, pakken etc). De heren van Moke raad ik de derde optie aan: Moke volledig uitgedost met zwarte pruiken en piercings door stukken gezicht. De zanger verkleed als heroïnespuit en dan van die traantjes onder zijn ogen geschminkt. Als de heren dán een lied over depressie spelen is het geloofwaardig. “Kijk maar naar de schmink” kan men dan zeggen “echte tranen… is ook niet niks, als je schoenen niet bij je jasje passen.”