Die staatssecretaris ‘grote grutjes’ Jetta Klijnsma toch. Ze wilde alleen maar duidelijk maken dat mensen moeten nadenken over hun oudedagsvoorziening. Maar ze heeft nu wel in één klap het moestuinieren verdacht gemaakt. Terwijl dat hartstikke hip is! Al mijn vrienden en kennissen die qua duurzaamheid een beetje willen meetellen, zitten in een lobby voor stadslandbouw, staan te spitten en te zaaien, en hebben geen aflevering van Maartens Moestuin overgeslagen (een van de geweldigste televisieprogramma’s van de afgelopen jaren – als je tenminste van moestuinieren houdt. En van klassieke muziek, natuurlijk). En wie geen tuin heeft, moestuint in een bakfiets voor de voordeur. Het maakt je bewust van waar het eten op je bord vandaan komt, en wat er voor nodig is om het te laten groeien.
Moestuinierende mensen vinden het een sport om hun eigen voedsel van hun eigen grond zelf te oogsten en op te eten. Dat zou het niet zijn als je geen keus had, en je bord anders leeg zou blijven. Bovendien, zoals ook Van Kooten & De Bie al voorspelden, is bij moestuinieren de moestuinbelasting niet ver weg…
Klijnsma had ook kunnen zeggen dat we veel te veel eten weggooien. En dat het daarom verstandig is om niet te veel in te kopen, en eerst eens te kijken wat we nog van onze kliekjes kunnen maken voordat we ze in de vuilnisbak mikken. Zo kun je op jaarbasis tientallen tot honderden euro’s besparen. Dan hebben we het nog niet gehad over de culinaire mogelijkheden van brandnetels (thee, soep, salade, kroketten, stamppot), paardenbloemen (jam, sla, wijn, frisdrank, salade), en eetbare bomen – zo schijn je de binnenbast van de dennenboom te kunnen eten.
Dit soort suggesties was Klijnsma op nog veel zuurdere commentaren komen te staan. En terecht. We willen niet dat onze senioren met een boterham dennenkoppengelei en een kop brandnetelsoep de dag moeten doorkomen. Tegelijk is voedselverspilling wel een issue, en is het leuk om te weten dat er veel meer eetbaar is dan je dacht.
Bewindspersonen leggen uit dat het bestaande systeem op lange termijn niet houdbaar is. Maar de oplossingen die ze aandragen, zoeken ze daarbinnen. Ze weigeren het systeem open te breken om burgers daadwerkelijk de mogelijkheid en de ruimte te geven om veel meer zelf te regelen en veel meer eigen verantwoordelijkheid te nemen. Want dan gaan de machtsverhoudingen in de samenleving schuiven, en dat willen ze niet. Terwijl de regering nog altijd inzet op een groei-economie, is het tijd voor een balanseconomie waarin bedrijven gezond kunnen zijn zonder te groeien en waarin burgers welzijn boven welvaart stellen, schrijft trendwatcher Richard Lamb. Mensen zullen zich gaan afkeren van (financiële) systemen waarin ze gevangen worden gehouden en zelf de Nederlandse samenleving opnieuw organiseren. De oude, hiërarchische orde is aan het afbrokkelen, zegt transitiedenker Jan Rotmans. Daarvoor in de plaats zal een ‘decentrale bottom-up samenleving’ komen, die bestaat uit horizontale verbanden zoals lokale gemeenschappen en coöperaties. Die creatieve beweging van onderop wordt elke week groter, weet Rotmans.
Klijnsma kan haar zin krijgen. Niet door uit alle nieuwe initiatieven die dingen te pikken die haar goed uitkomen, maar door vernieuwers op allerlei manieren te steunen en te helpen. We hebben een proactieve in plaats van een terugtredende overheid nodig. Dan kunnen op termijn een economie en een samenleving ontstaan die toegesneden zijn op de menselijke maat. Met of zonder een eigen moestuin.