Vreselijk nieuws dompelde het land dinsdag onder in rouw: de bekende Parool-columniste James Worthy heeft zelfmoord gepleegd. Worthy kon de realiteit die continu lag verscholen onder een deken van kwetsende ironie niet meer aan en is van een opgevouwen zaterdags Parool-exemplaar naar beneden gesprongen. Met de dood van James Worthy verliezen we allemaal, dus ook u, een dappere strijdster tegen het fascisme van satire en ironie dat in ons gave land steeds meer onschuldige slachtoffers maakt terwijl we dat zo helemaal niet hebben afgesproken met z’n allen. Wat satire en ironie betreft was James Worthy dan ook echt iemand die enorm in haar kracht kon staan. Als zij iemand betrapte op het gebruiken van satire of ironie zag zij dat nooit als een probleem maar als een uitdaging. Haar plasma-infuus was eigenlijk nooit half leeg maar altijd half vol. Zo was Worthy.
Worthy begon haar carriere als bestrijdster van molens. Jarenlang heeft zij volgehouden dat die molens in werkelijkheid reuzen waren. Nooit heeft zij enig bewijs kunnen leveren voor deze claim, maar zij heeft geen moment ook maar getwijfeld aan haar eigen waarheid. Dat was toch wel James Worthy ten voeten uit: als iets voor haar waar was, dan was het ook écht waar voor iedereen, dat kreeg je dan met geen mogelijkheid of met een met prikkeldraad omwikkelde houten honkbalknuppel uit haar hoofd geramd. Dus waren de molens reuzen, en daarmee uit.
Die vastberaden vasthoudendheid aan haar eigen waarheid bleef niet lang onopgemerkt. Het Parool, toch een krant voor het betere kwaliteitswaandenken en de eigen waarheid met geweld doordrukken als ware het een roestige spijker in het rectum van een stout roodharig kind dat maar niet wil accepteren dat satire gewoon grenzen heeft, zat toevallig toch verlegen om een moraliste die op geijkte maar doeltreffende wijze de gratuite deugvakjes van de gemiddelde Nederlandse courantencolumnist kon vullen. Parool en James Worthy, het was een match made in heaven.
Zonder klagen of dralen vulde Worthy trouw haar beschikbare bladspiegel met de standaard laffe maar voor de hand liggende feelgoodzinnetjes zoals die in eigenlijk elke kwaliteitskrant door eigenlijk elke kwaliteitscolumniste worden geschreven. Ja, je mag haast wel zeggen dat ‘vakken vullen’ op het lijf van Worthy was geschreven. Zelden kreeg een columniste het voor elkaar om steeds maar weer het complete oeuvre van Aaf Brandt Corstius in één column te overtreffen qua zaaddodend maar immer bloedziekte veroorzakend burgermansfatsoen.
Worthy werd zelfs zo goed in haar gratuite vakkenvullerij dat er werd gefluisterd over een toename in babysterfte elke keer als Worthy een column publiceerde. Dit gerucht werd evenwel nooit bewezen, en ik behandel het dan ook maar gewoon als gerucht. Ondanks het feit dat we allemaal weten dat columns zoals die van Worthy (die eigenlijk steeds een letterlijke getypte weergave zijn van de intro van een gemiddelde DWDD-aflevering) over het algemeen zeer hardnekkige uitzaaiingen bij kinderen kunnen veroorzaken is er geen bewijs voor de stelling dat één op zichzelf staande column van James Worthy al genoeg kan zijn voor massale babysterfte.
Zoiets na haar dood een columniste natrappen is trouwens toch een beetje hetzelfde als een politicus die hardnekkig weigert in te gaan op een wetenschappelijk feit als het verschil in IQ tussen bepaalde bevolkingsgroepen. Of als een kwaliteitskrantencolumnist die zijn eigen vrouw in elkaar slaat. Of een blanke in Amsterdam studerende vrouw van tussen de 20 en 30 die beweert nog geen burnout te hebben gehad.
Hoe dan ook, de gemakzuchtige vakkenvullerij werd Worthy op een dag teveel en zij besloot om actief de samenleving te fatsoeneren door het Echte Deugen naar de kroon te steken en het laatste bastion van echte vrijheid te bestrijden: satire en ironie. Ook Worthy wist dat De Juiste Strijd voeren uiteindelijk altijd als vanzelf een positie als tafeldame bij DWDD oplevert. Toch een beetje waar het doorgaans in een leven van een kwaliteitskrantencolumniste om draait.
Deze strijd zou haar uiteindelijk fataal worden. Satire en ironie waren geen als molens vermomde reuzen die zich niet konden verweren. Satire en ironie was geen gemakkelijke oefening in het betere Lorianne van Gelderen of Roos Schliekeren. Nee, zelfs al had Worthy zelf ooit ook een miskraam gehad of een dooie moeder om regelmatig uit haar graf te trekken, teneinde de fatsoensbrigade een smakelijk lapje vlees bij wijze van wortel om achteraan te draven voor te houden, dan nog was zij nooit een echte meneer Esma Linneman geworden wat aan waanzin grenzend zelfhaten om chronisch gebrek aan talent te camoufleren betreft.
Hoe dapper en krachtig haar strijd ook, de satire en ironie ontglipten haar steeds vaker. Wat dat betreft zijn satire en ironie zo vloeibaar als water. Net als je denkt dat je ze hebt, zijn ze weer ergens anders. Het is alsof je een met olie ingesmeerde transgender probeert te grijpen die stiekem achter de draaikast Voetbal International terugkijkt. Neen, satire en ironie, iets gladders dan dat bestaat eigenlijk niet. Of het moet Arie Boomsma zijn die het zelfmoordpercentage onder transgenders in de schoenen van de recent uit de kast gekomen Renate van der Gijp probeert te schuiven.
Een dappere en krachtige vrouw overigens, Renate van der Gijp. Hopelijk krijgt ze snel een column in een kwaliteitscourant. In het Parool is een plekje vrij, schijnt.