We kennen het allemaal wel: Monopoly, een gezellig bordspel waar je met je hele familie oudejaarsavond mee vult of wat je in een saai weekend met een paar vrienden speelt. Vaak wordt gezegd dat Monopoly een kapitalistisch bordspel is, maar is dat wel zo?
Om dat te kunnen bekijken, is het eerst belangrijk om te begrijpen dat kapitalisten en socialisten een hele andere definitie aan vrijheid geven. Kapitalisten definiëren vrijheid als vrijheid van bemoeienis van andere mensen. Je moet gewoon zelf kunnen doen wat je wilt doen en niemand mag jou daarbij in de weg staan, ook niet de overheid. Socialisten daarentegen definiëren vrijheid als het hebben van de mogelijkheden om het maximale uit je potentie te halen. Dus bijvoorbeeld het met z ’n allen organiseren van goed en toegankelijk onderwijs en goede gezondheidszorg. Iedereen verdient dezelfde kansen in zijn leven. De kapitalistische variant van vrijheid wordt ook wel negatieve vrijheid genoemd en de socialistische definitie van vrijheid heet positieve vrijheid.
Meteen al bij het voorbereiden voor een potje Monopoly komt de positieve variant van vrijheid om de hoek kijk, namelijk alle spelers krijgen evenveel startgeld. Ofwel, alle spelers krijgen dezelfde kans. Bovendien is in het begin nog helemaal niks gekocht, alle mogelijkheden zijn voor iedereen nog open. Als laatste zijn de inkomens in het echte leven ook niet gelijk, terwijl dat bij Monopoly wel zo is. Iedere speler krijgt iedere keer dat hij langs start gaat precies hetzelfde bedrag. Als we het spel zouden willen aanpassen aan het kapitalisme zoals we dat nu in Nederland kennen, dan zou het er heel anders uit zien.
Stel vijf mensen besluiten een potje echt kapitalistisch Monopoly te gaan spelen, dan krijgt speler één een startbedrag van €6000, speler twee €1400, speler drie €320, speler vier €38 en speler vijf start met een schuld €260.* Ook alle straten, stations, huizen, hotels, enz. zijn op dezelfde manier verdeeld onder de spelers nog voordat het spel begint. In Nederland zijn ook de inkomens niet gelijk verdeeld. In de nieuwe versie zou speler één €440 krijgen als hij ‘Start’ passeert, speler twee €240, speler drie €160, speler vier €100 en speler vijf moet het doen met slechts €52.**
Al met al is het bij Monopoly een stuk eerlijker dan in het echte leven. Misschien is het dan ook helemaal niet zo ’n gek idee om in het echte leven een voorbeeld te nemen aan de spelregels van Monopoly. In de tussentijd blijf ik in ieder geval lekker socialistisch Monopoliën.
* Vermogensverdeling in Nederland op 1 januari 2011. Bron: Cijfers CBS, Staline (27 dec 2011)
** Inkomensverdeling Nederlandse huishoudens in 2009. Bron: Cijfers CBS (dec 2010)
Tom Zonneveld is Life, Science & Technology student aan de TU Delft en de Universiteit Leiden, actief lid van de SP en ROOD, jong in de SP en is fanatiek volger van politiek.