Op vrijdag 13 november 2015 vond in Parijs een aantal afschuwelijke terreuraanslagen plaats. Er vielen 127 dodelijke slachtoffers en ruim 300 gewonden, waarvan velen zeer ernstig. ISIS claimde de aanslagen.
Het is duidelijk dat ten gevolge hiervan de komende tijd ook in Nederland veelvuldig overleg van het kabinet met de Kamer over de activiteiten van de inlichtingendiensten zal plaatsvinden. Dat gebeurt in de Kamercommissie voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tegelijkertijd vindt dus het onderzoek van de speciale Kamercomissie plaats om vast te stellen of een van de leden van die commissie (allen fractievoorzitters) uit die commissie heeft gelekt en daarmee een ambtsmisdrijf heeft gepleegd.Die onderzoekcommissie heeft daarvoor maximaal 3 maanden de tijd.
Gedurende die drie maanden zijn alle fractievoorzitters in potentie verdacht van het plegen van een ambtsmisdrijf.Dat is, zeker na Parijs, een onverkwikkelijke situatie.Op deze wijze is geen normale werkwijze van de Commissie inlichtingendiensten mogelijk.
Daarom doe ik een dringend beroep op de fractievoorzitter(s) die hebben gelekt uit de commissie om dat onverwijld zelf bekend te maken. De Commissie voor de inlichtingendiensten kan dan zonder een minstens drie maanden ingebouwd onderling wantrouwen haar werk verder ter hand nemen.
Dit is een naschrift bij mijn vorige column over de kwestie.