Er is in Nederland niet alleen naoorlogs verzet, maar er is ook veel naoorlogse collaboratie.
Naoorlogs verzet is pretenderen dat men iets van de mentaliteit incorporeert die de verzetshelden tegen de nazi’s kenmerkte. Men is dan ‘antifascist’ in perioden wanneer dat geen enkel gevaar oplevert. Denk aan lawaaidemonstranten op de Dam die door wat geschreeuw bekende Nederlanders kunnen worden.
Naoorlogse collaboratie is het cultiveren van nalatigheid verpakt als respect, dialoog, uitgestoken hand, etc. die met zich meebrengt dat de nazi’s (1933-1945), communisten (1917-1989) en tegenwoordig jihadisten (1989-) hun mars door de instituties kunnen maken.
Op 4 mei overheerst in de officiële vieringen heel veel naoorlogse collaboratie. Dat wil zeggen: heel veel uitgestoken hand-gepraat en heel weinig reflectie op hoe men kan voorkomen dat nieuwe nazi’s aan de macht komen.
De dominante retoriek is: aantonen dat je zelf geen nazi bent, niet dat je aangeeft hoe je je tegen een nazi kan verzetten.