“Wanneer krijg ik mijn geld terug?”, vroeg journalist Toine Heijmans via de Volkskrant aan de directeur Leven van de SNS bank in een interview over woekerpolissen. Mijn vakgenoot Leon de Wolff, die deze week overleed, ijverde als media-innovatiestrateeg voor meer publieksgerichte journalistiek. De Wolff pleitte ervoor dat journalisten vaker kiezen voor een ‘mensgericht perspectief’, op zoek naar wat mensen beweegt, wat ze denken, voelen en doen. Je eigen gevoel en ervaringen als journalist daarbij als uitgangspunt nemen is een mogelijkheid. Een particuliere insteek kiezen voor een artikel is niet per se slecht. In het geval van Heijmans versus de SNS pakt het zelfs goed uit. Het vergroot de herkenbaarheid van het onderwerp. Maar de journalistiek moet oppassen voor oprukkend narcisnalisme. Journalisten moeten toch eerst en vooral objectief zijn.
Onafhankelijk en nieuwsgierig in plaats van vooringenomen. Of zoals dat in de ethische code voor journalisten omschreven wordt: De verificatie van feiten en de weergave van uiteenlopende meningen belichamen het journalistieke streven naar objectiviteit. Nu weet ik best dat objectieve journalisten een utopie zijn. In het tenenkrommende interview dat Jeroen Pauw had met PVV Tweede Kamerlid Fleur Agema in de serie ‘Vijf jaar later’ kon hij zijn walging voor deze politieke partij en de standpunten van mevrouw Agema nauwelijks onderdrukken. Oprechte nieuwsgierigheid zou in zo’n tweegesprek meer opleveren dan walging.
“In een op de vijf auto’s zit een PVV-er” zei Agema in het programma. Dat zijn ook de mensen met wiens belastinggeld Pauw zijn programma’s maakt. Die mensen verdienen het om goed geïnformeerd te worden. Dat worden ze ook op andere vlakken niet. TROS Radar maakte thema-uitzendingen over De Schuldvraag. Ze beloofden een ‘unieke documentaire’, een zoektocht naar de oorsprong van geld, schuld en de crisis. ‘Draait de consument op voor de puinhoop op de financiële markten? Hoe is die puinhoop eigenlijk ontstaan?’ Ook in deze uitzendingen ontbrak de oprechte nieuwsgierigheid naar het antwoord. De zendtijd werd gebruikt om de banken aan te klagen. Alleen de fragmenten uit interviews met de vertegenwoordigers van banken die pasten in het verhaal dat de Radar journalisten wilden vertellen werden verwerkt.
Of zoals Das Kapital het treffend omschrijft: Dat kwam eigenlijk neer op twee uur lang eenzijdig bankenbashen, waar creatief met de feiten werd omgegaan en waar de onwetende kijker dus niet mee geholpen wordt. Het noopte ABN Amro tot het online zetten van het hele interview dat Radar had met hun hoofdeconoom. De aanpak van Radar past bij de manier waarop bedrijven -instellingen die winst willen maken- sowieso vaak worden benaderd bij de publieke omroep. Per definitie zitten ze in het verdachtenbankje. Je moet uitwijken naar BNR Nieuwsradio of RTL Z om nog eens met een positieve blik naar bedrijven te kunnen kijken. De eigen mening (of onwetendheid) van de journalist die doorklinkt in zijn werk is dus niet nieuw. Wel redelijk nieuw is narcisnalisme. Het past in de hype waarin journalisten worden aangemoedigd een merk te worden.
Nu hun traditionele thuishonken als kranten en tijdschriften aan aantrekkingskracht verliezen en zij zelf via social media hun eigen publiek kunnen opbouwen gaan ze zichzelf een beetje te belangrijk vinden. Mensen als Asha ten Broeke en Sunny Bergman zijn voorbeelden van deze nieuwe trend. Ze verheffen hun persoonlijke preoccupaties en frustraties tot maatschappelijke thema’s waaraan ze dan ‘journalistieke’ producties wijden zoals Bergman met haar documentaire over het niet bestaande probleem ‘sletvrees’. Asha ten Broeke spreekt op bijeenkomsten voor beroepgenoten over haar succes als journalistiek merk. ‘Een constante stroom aan mooie opdrachtgevers en leuke vaste klussen, ook in tijden van crisis. In medialand weet iedereen dat je voor een uitgesproken mening over seksisme Asha ten Broeke moet hebben. Zij is een journalistiek merk geworden en profiteert daarvan.’
Ten Broeke’s narcisnalisme steekt de kop op bij thema’s als sexeneutraal speelgoed (want speelgoedmarketing zou kinderen in traditionele rolpatronen dwingen) of overgewicht (want we moeten dikke mensen niet aanpraten dat ze lelijk zijn en iets aan hun gewicht moeten doen). Dit is niet zoals Leon de Wolff publiekgerichte journalistiek bedoelde. Zijn credo was: neem je publiek serieus. Narcisnalisten nemen zichzelf en hun particuliere probleempjes te serieus.
Hier discussie tussen Marianne Zwagerman en Asha Ten Broeke over narcisnalisme op Radio 1
Marianne Zwagerman is columnist, schrijver, media-innovatie strateeg, mediacriticus op Radio 1 en initiatiefnemer van Red de Journalistiek. Zij is getest op narcisme, het werd niet vastgesteld.