Drie dingen vallen op in de berichtgeving over de zaak Bart van U.. Eén. Hij wilde graag zijn gevangenisstraf uitzitten, maar het lukte hem niet dat voor elkaar te krijgen. Twee. Zijn familie trekt al vanaf 2007 aan de bel, maar krijgt nergens gehoor. En drie: de steeds terugkerende boodschap in de media dat de moorden op zijn zus Loïs en oud-politica Els Borst waarvan Van U. wordt verdacht, voorkomen hadden kunnen worden als hij achter de tralies had gezeten. Nog afgezien van het feit dat een verdachte geen veroordeelde is; waarom zou celstraf de beste oplossing zijn geweest? Was Van U. – en was ook de samenleving – niet beter af geweest met goede psychische zorg voor deze man?
Bart van U. heeft enorm zijn best gedaan om zijn eerder opgelegde gevangenisstraf te kunnen uitzitten, maar het lukte hem maar niet om in de cel terecht te komen. In een nooit verstuurde brief (PDF) aan de staatssecretaris van Veiligheid en justitie beschrijft Van U. hoe hij van gevangenis naar politiebureau naar Centraal Justitieel Incassobureau werd gestuurd, zonder resultaat (pagina’s 16 en 17 ).
Begin 2014 probeert hij daarom op een andere manier de aandacht te trekken, en steekt hij vuurwerk af voor het politiebureau in Amersfoort. Hij wordt vastgezet, ziet twee psychiatrische afdelingen van binnen, en staat daarna weer op straat (pagina 17). Van U. wilde de gevangenis in omdat hij met een nog uitstaande straf geen werk kon gaan zoeken: ‘Ik wil graag werken, maar kan mij niet verbinden aan een werkgever omdat het voor mij onduidelijk is of ik nou wel of geen straf nog heb uit te zitten’ (pagina 16).
Van U.’s familie ziet een ander probleem: zijn psychische conditie. Familieleden vragen al sinds 2007 aandacht voor broer Bart, maar er is niemand die luistert. De wijkagent gebruikt wel alle mogelijkheden die ze heeft, maar loopt op haar beurt stuk tegen slecht functionerende instanties. De Onderzoekscommissie Hoekstra schrijft: ‘(…) de Onderzoekscommissie (constateert) dat van de informatie van de familie niet of slechts met grote moeite gebruik is gemaakt. (…) De Onderzoekscommissie (…) beveelt aan om in voorkomend geval alerter op te treden en dit soort signalen serieus te nemen. De Onderzoekscommissie richt deze aanbeveling niet alleen tot het Openbaar Ministerie maar ook tot de rechterlijke macht en tot desbetreffende medici in de geestelijke gezondheidszorg’ (pagina 221).
Het is een thema dat regelmatige gebruikers van de ggz niet onbekend in de oren zal klinken: het niet-luisteren naar – potentiële – patiënten en hun naasten. Van de 2200 klachten die het Landelijk Meldpunt Zorg (LMZ) in het eerste halfjaar van zijn bestaan ontving, ging bijna 1 op de 5 over de ggz. Die heeft daarmee de dubieuze eer aan kop te staan van alle zorgsectoren waarover mensen hun beklag deden (pagina 4). Mensen klaagden meestal over de bejegening. Ze voelden zich niet gehoord of zelfs genegeerd door artsen en andere zorgverleners.
Hoewel de ggz in de zaak Bart van U. op belangrijke momenten niet over relevante informatie van politie en justitie kon beschikken, hadden zorgprofessionals wel veel beter naar diens familie kunnen luisteren. Dat is een kwestie van houding, maar kennelijk is de noodzaak daarvan nog steeds niet goed doorgedrongen.
Ten slotte punt drie, de media. Die gaan in het algemeen wel heel gemakkelijk mee in het idee dat alle ellende voorkomen was als Bart van U. opgesloten had gezeten (gesteld dat hij inderdaad zijn zus en Els Borst om het leven heeft gebracht; hij is nu nog verdachte in deze zaken). Maar iemand met psychische problemen opsluiten, helpt alleen de samenleving heel tijdelijk: namelijk voor de periode dat hij achter de tralies zit. Hijzelf schiet er niets mee op, en eenmaal vrij krijgt de maatschappij iemand terug wiens geestesgesteldheid niet is veranderd.
Daarmee wil ik overigens allerminst suggereren dat mensen met psychische problemen gevaarlijke mensen zijn. Koppen als ‘Neem gevaar geesteszieke serieuzer’ en in onheilspellend rood afgedrukte tussenkoppen als ‘Tekenen van schizofrenie’ (rood gekleurd in de papieren krant) dragen bij aan de compleet vertekende beeldvorming over mensen met schizofrenie als ‘gevaarlijke mensen’. Ze houden ook de weerstand levend die iemand als Bart van U. had tegen behandeling.
Hij was, kennelijk, liever slecht dan gek. Een crimineel kan na gedane boete weer met een schone lei beginnen, maar het stigma van ‘psychiatrische patiënt’ betekent levenslang.
Ik ben bang dat hij dat goed heeft gezien, en dat er op dit vlak nog heel veel werk moet worden verzet.