Eén van de hardnekkigste kwellingen in de hedendaagse samenleving is het idee dat alles wat we doen of zijn het resultaat is van een bewuste keuze. Niet alleen de reclame spint garen bij dit waanidee, ook de blogcultuur en de massamedia zijn voortdurend bezig de suggestie te wekken dat als we maar de juiste programma’s bekijken, de juiste blogs tot ons nemen en de juiste artikelen lezen, we vanzelf tot een ‘juist’ standpunt of ‘juiste’ inzichten geraken, waarbij de impliciete belofte luidt dat wanneer je al dat juiste hebt verzameld en verinnerlijkt je niets anders meer kan dan vanzelf opklimmen tot een gezonde, wijze, liefhebbende persoon met een goede baan en een happy relatie.
De waarheid is natuurlijk dat er weinig te kiezen valt. Dat je van nature – zonder zelf te weten waarom – een doordouwer, een hedonist, een pessimist, een ontdekker, een chagrijn, een jubelkont of een cynicus bent. Maar aan deze waarheid valt geen geld te verdienen. En misschien nog wel erger: er valt niet om te lachen of over te discussiëren. Hoeveel cabaretiers, columnisten, schrijvers en allerhande clowns, trainers en goeroes handelen niet in de illusoire gedachte dat het ene karakter ‘beter’ zou zijn dan het andere? Word doordouwer! roept de motivatiegoeroe. Goed voor je carrière! Word cynicus! roept de cabaretier. Goed voor je humeur! Word ontdekker! roept de wetenschapper. Goed voor jezelf en voor de hele wereld! ‘Kent u een pessimist die een optimist is geworden?’ vraag ik, bij wijze van provisorisch onderzoekje, wel eens op een receptie of vernissage. ‘Of een rasoptimist die nu alleen nog de hele dag aan het mokken is? Wijs me hem of haar maar eens aan.’ Doodse stilte. Altijd.
Natuurlijk is er, op seriële basis, kortstondig enthousiasme voor de roes van de verandering. Natuurlijk wordt er telkens opnieuw een minuutje enthousiast geapplaudisseerd. Natuurlijk kopen we telkens opnieuw kaartjes voor de succesgoeroe, die ons in een kloek programma met wat gladde slogans naar ons ‘betere ik’ leidt. De aangename bedwelming van het idee in een ander leven of karakter te kunnen stappen (als het pakken van een nieuw product uit het supermarktschap) blijft niet alleen zo goed als onweerstaanbaar: in de beleveniseconomie anno nu is die bedwelmende droom zowat een verplichting. Want wie, bijvoorbeeld, een cynicus is, daar diep van doordrongen is geraakt en na verloop van tijd geen pogingen meer doet aan die conclusie te ontkomen, wordt maar al te gauw als ‘inflexibel’, ‘weigerachtig’ en ‘dogmatisch’ weggezet. Dat klinkt onheus. En dat is het natuurlijk ook. Maar tegelijkertijd valt de kraakheldere logica achter de veroordeling niet te ontkennen. Immers, zodra angst en onzekerheid uitdoven, tevredenheid dan wel inertie vat krijgt op de massa’s, vertraagt de omloopsnelheid van het geld en huilen de maatpakken op Wall Street en het Damrak. Kortom, van mensen-die-zijn-wie-ze-zijn en op wie de ‘permanente propaganda’ van het-zogenaamd-te-kiezen-leven geen invloed meer heeft, worden de beleveniseconomie en het Centraal Planbureau niet vrolijk. De werkgevers en de vakbonden al evenmin.
Hoe dat angstscenario te bezweren? Inderdaad… Tot in de eeuwigheid nieuwe campagnes blijven voeren. Tot in de eeuwigheid nieuwe trends aankondigen. Tot in de eeuwigheid nieuwe modes bewieroken of afserveren. Tot in de eeuwigheid nieuwe hebbedingen overbodig dan wel nuttig verklaren. Opdat het perpetuum mobile blijft draaien, de illusie van eindeloos veel beschikbare keuzes overeind blijft, evenals de ontevredenheid annex onzekerheid over de reeds gemaakte of nog te maken keuzes. In dit licht bezien zijn de defaitisten – degenen die zich neerleggen bij wie-ze-zijn en noch via winkelen noch via spiritueel shoppen inzetten op verandering – mijns inziens de ware helden van de consumptiemaatschappij. Lange leve deze onzichtbaren!
In tegenstelling tot de jaren ’70 en ’80 hoeven de onzichtbaren van onze artiesten en kunstenaars allang geen heil meer te verwachten; dat zijn zelf naarstig draaiende BV’s geworden. Wanneer onze Nationale Zweep en Smaakcommandant, Youp van ’t Hek, zich in het goedburgerlijke weekblad Elsevier laat vereeuwigen met de quote ‘Zeur niet, doe iets!’, weet je zeker dat defaitisme heel diep in het verdomhoekje zit. Welk reclamebureau kan de balans een beetje herstellen en wijst ons via een spetterende campagne op de sociale, morele en milieutechnische zegeningen van het niet aan jezelf werken? ‘Goede voornemens? Géén!’ zou ik als mogelijke slogan willen adviseren.
En een inspirerende, defaitistische BN-er heb ik ook al op het oog: Sylvia Witteman. Topwijf…
Hans van Willigenburg verstoorde vanaf jonge leeftijd feestjes in de klas. Hij heeft derhalve de inborst van een inbreker en in plaats van eraan te gaan morrelen, brengt hij die eigenschap als journalist al decennia in de praktijk.