Veel christenen voelen zich niet meer thuis bij de traditionele politieke partijen. Dit komt niet doordat zij zoveel conservatiever zijn geworden, maar doordat de politieke partijen zelf zijn opgeschoven. In de tweede helft van de 20e eeuw raakte de (voormalige) Hervormde Kerk in de ban van het socialisme. Hervormde dominees stonden aan de wieg van de Partij van Arbeid. In een samenleving waarin het christendom de dominante godsdienst was en het maatschappelijk bestel werd bepaald door de verzuiling, pleitten predikanten als Buskes en Miskotte voor een doorbraak. Christenen moesten zich niet opsluiten in hun eigen zuil, maar actief en getuigend midden in de samenleving staan. Zo richtten zij zich tegen de christelijke partijvorming en het bijzonder onderwijs.
De hoge verwachtingen van deze doorbraak kwamen niet uit. In plaats van een doorwerking van het christendom trad een toenemende ontkerkelijking op. En de PvdA verloor haar interesse voor de kerken.
Wat de doorbraakpredikanten in de verste verte niet hadden verwacht was dat de meest zichtbare manifestatie van religie in de samenleving niet het christendom zou worden, maar de islam. De PvdA heeft hierop ingespeeld door zich als de belangenbehartiger van immigranten op te stellen.
Inmiddels is niet alleen de verbinding van christendom en socialisme verdwenen; het bestaansrecht van een sociaal-democratische volkspartij als zodanig staat op het spel. De arbeidersklasse, en in toenemende mate de middenklasse, hebben de partij de rug toegekeerd. De PvdA is een partij geworden van randstedelijke regenten. Waarom zou je als christen nog stemmen op een partij die gretig de euthanasiepraktijk wil verruimen, ruim baan geeft aan de multiculturele samenleving, maar de maatschappelijke positie van kerken problematiseert? Net als in de jaren ’50 voelen veel christenen zich niet meer thuis in de traditionele politieke kaders. De christelijke stemmer is op drift geraakt. Eén van de partijen die hiervan profiteert is de Partij van de Vrijheid van Geert Wilders.
In 2009 publiceerde dagblad Trouw een artikel over de PVV als ‘de tweede christelijke partij van Nederland’. Na het CDA stemden destijds de meeste christenen op de partij van Wilders; vermoedelijk zo’n 20 procent. Ik ken geen exacte statistieken, maar globaal zijn er drie groepen aan te wijzen. In het zuiden van het land is het vrij duidelijk dat de groep katholieken die vanouds op het CDA stemden vrijwel geheel is overgestapt naar de PVV. Hierbij moet wel worden aangetekend dat deze groep voor een groot deel bestaat uit niet erg betrokken kerkleden.
Een tweede groep wordt gevormd door behoudende protestanten die ook ChristenUnie, SGP of CDA zouden kunnen stemmen. Een kleinere, maar wel interessante groep zijn de niet-westerse allochtonen. Verhoudingsgewijs stemmen er meer allochtonen dan autochtonen op de PVV. Een deel van deze groep is christen. De meest uitgesproken PVV-stemmers kwam ik tegen in een ontmoeting met koptische christenen. Deze ‘Nederlanders met een migratieachtergrond’ hebben vaak negatieve ervaringen met moslims en zijn beducht op een groeiende invloed van de islam.
Wat mij fascineert in deze cijfers is dat de Nederlandse kerken over het algemeen een meer links georienteerde positie kiezen in het maatschappelijk debat, terwijl de gelovigen duidelijk conservatiever zijn. Terwijl in de samenleving de onvrede over de islam en de multiculturele samenleving groeide, benadrukte de kerkleiding steeds de solidariteit met moslims. Toen Fitna, de film van Geert Wilders over de islam, uitkwam reisde de voorzitter van de PKN, dr. A. Plaisier, zelfs naar Caïro om duidelijk te maken dat de kerk zich van deze film distantieerde. Op het hoogtepunt van de vluchtelingencrisis, toen Angela Merkel haar omstreden uitspraak “wir schaffen das” deed, schreef Plasier dat Merkel een engel was en “een bode van God”.
Ik vermoed dat de kloof die in de samenleving loopt tussen de bestuurlijke elite en het volk, ook door de kerk loopt. Ik begrijp heel goed dat de kerkleiding in een tijd van polarisatie de verbinding wil zoeken met moslims. Tegelijk is de groeiende invloed van de islam een belangrijke reden voor kerkleden om op de PVV te stemmen. Dit heeft niet alleen te maken met ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving. De genocide op christenen in Syrie bijvoorbeeld maakt dat christenen de islam met andere ogen gaan zien.
In de kerk is het taboe op de PVV stem zo mogelijk nog groter dan in de samenleving, terwijl het stemgedrag van kerkleden niet eens zoveel afwijkt van de gemiddelde Nederlander. Mijns inziens is het een uitdaging om het gesprek hierover op gang te krijgen. In mijn werk als dorpsdominee voer ik regelmatig gesprekken over de ontwikkelingen in de politiek. Ik herken de groep christenen die grote moeite heeft met de aanstootgevende manier waarop Wilders zich opstelt in het debat en met zijn harde opstelling jegens vreemdelingen. Maar zijn uitgesproken standpunten over de islam, immigratie en de Europese Unie geven soms toch de doorslag. Zelden zijn dit onverdraagzame of gefrustreerde mensen. Ze stemmen burgerlijk-conservatief en ze hebben geen affiniteit met het multiculturele discours dat in de politiek domineert.
Historicus Ewout Klei typeert de PVV als een ‘rechtse doorbraakpartij’. Of je deze rechtse doorbraak nu wenselijk vindt of niet, het lijkt me van groot belang dat de redenen voor deze stem bespreekbaar zijn. Anders zullen meer christenen, betrokken burgers, hun stem geven aan de PVV.