Europa’s aanpak van het ongrijpbare, onbeheersbare vluchtelingenprobleem blijft voorlopig een cynisch spel. Eerst duwde de EU verscheidene Oost-Europese staten de quotering van 120.000 vluchtelingen door de strot (alsof lidstaten slechts onderdanen zijn – en vluchtelingen ook), en nu volgen de verzoenende praatjes. Zo’n dictaat zal nooit meer nodig zijn, beloofde Donald Tusk. Alle komende vluchtelingen zullen zich écht éérst in grote opvangcentra moeten melden, om van daaruit netjes na overleg verspreid te worden (Waarbij ongezegd blijft: Oost-Europa krijgt er geen meer). Om alle lidstaten duidelijk te maken dat deze kostbare, omvangrijke en bureaucratische aanpak dringend noodzakelijk is, waarschuwde Tusk dat Europa de komende jaren rekening moet houden met ‘miljoenen’ vluchtelingen. Zonder straffe organisatie gaat dat helemaal verkeerd. Mét straffe organisatie ook, trouwens. Alle pogingen om de komende stroom vluchtelingen te keren of te beheersen zijn gedoemd te mislukken.
Dat komt door de aard van het beestje. Wat nu arriveert zijn geen gewone vluchtelingen. Dit zijn geen mensen die ‘gewoon’ op de vlucht zijn voor oorlogsgeweld. Deze mensen willen ook niet in een vluchtelingenkamp net buiten het oorlogsgebied de afloop afwachten – ze willen een toekomst voor zichzelf en hun kinderen. En ze hebben nog geld. De arme sloebers blijven in de opvangkampen ‘in de regio’. Die zijn te arm om verder te trekken. De mensen die naar Europa doorreizen, hebben de ondergang van hun land een paar jaar aangezien, in de hoop dat het bloedbad en keer zou stoppen, maar zijn tot de conclusie dat er daar voor hen en hun kinderen geen toekomst is of ooit zal zijn. Ze willen niet wachten, ze willen leven. Een menselijk bestaan, een baan, een opleiding voor hun kinderen. En ze hebben wat geld om verder te komen. Tusks miljoenen zijn niet overdreven, want de oorlogen houden nog jaren aan en goed voorbeeld doet goed volgen. Als er geen buitengewoon afschrikwekkende maatregelen worden genomen, kunnen we dezelfde wassende stromen verwachten vanuit landen als Koerdistan, Jordanië en Egypte.
Volgens Frans Timmermans mag Europa geen bovengrens stellen aan het aantal vluchtelingen dat we opnemen, want dat zou indruisen tegen ‘onze waarden’. Alsof deze ‘waarden’ ergens in graniet gebeiteld staan, en Frans ze toevallig uit zijn hoofd heeft geleerd. Maar het zijn de omstandigheden die de morele waarden bepalen. En welke morele waarden er straks het debat en onze omgang met vluchtelingen gaan bepalen – dát is de grote vraag. Dat is ook al iets waar de politiek geen greep op heeft. Nu overheersen nog de zoetsappige verhaaltjes over vrijwilligerswerk en vluchtelingen die zo mooi kunnen dokteren en timmeren. Maar nog een paar maanden, nog een paar onaangename incidenten in opvangkampen en een paar tumultueuze raadsvergaderingen, en de huidige morele verontwaardiging om iedereen die roept ‘kan het wat minder?’ zal omslaan in een algemene roep om stop aan de instroom. Over een paar maanden zal blijken wat ‘onze waarden’ zijn. Het worden interessante tijden.
Europa zoekt wanhopig naar methode om op de rem te kunnen trappen. Maar dan wel met mate. Een te slap beleid zal het verzet en het geweld binnen de EU hoog doen oplaaien; bij een te streng toelatingsbeleid zal er een immense, illegale mensensmokkel-industrie ontstaan, en vervolgens een illegale onderklasse die de onderkant van de Europese arbeidsmarkt vergiftigd. Maar aangezien de oorlog in Syrië en omstreken nog wel even aanhoudt (met dank aan de Russen, die de oorlog aanwakkeren om westerse concessies inzake Oekraïne af te dwingen), lijkt Tusks inschatting van miljoenen niet onredelijk. Nederland zit nu op rond de 200.000 vluchtelingen op jaarbasis. Twee miljoen in tien jaar. Als die toestroom redelijk ingedamd kan worden, betekent dat straks tussen de half en één miljoen inwoners erbij. Dat is hoe dan ook een demografische revolutie. En pakweg een verdubbeling van het aantal moslims in ons land. En dat laatste zou wel eens een religieuze revolutie kunnen opleveren.
Dit zijn geen gewone oorlogsvluchtelingen, en ook geen ‘gewone’ moslims. We zijn hier gewend geraakt aan gastarbeiders en hun nazaten. Mensen die hier kwamen om te werken, om geld te verdienen, om daarna terug te keren – ook al kwam het daar nooit van. We zijn gewend geraakt aan een tweede en derde generatie, een moslim-onderklasse die zich vanuit die onderliggende positie een weg naar boven moet vechten, door de vele blanken plafonds in onze samenleving. Een deel van hen werd die ongelijke strijd beu, en zocht zijn heil in een anti-westers fundamentalisme.
Natuurlijk zitten er stijfkoppen tussen die hier in de opvang rustig verder gaan met de superieure moslim uithangen. De komende maanden zullen die types voor nog heel wat afzichtelijke uitspraken en incidenten zorgen. Maar de overgrote meerderheid is dat soort gedrag, en de religieuze verdediging ervan, juist helemaal zat. Voor hen geen dom verlangen naar het mooie moederland. Dat is namelijk voorgoed in puin geschoten. Daar valt niets meer te halen. Ze weten: onze toekomst is hier, in Nederland.
En voor hen ook geen naïef verlangen naar de ‘ware islam’. Want juist dankzij die kreet gaat hun land, gaat praktisch heel het Midden-Oosten, momenteel ten onder. Wat de islam betreft is hun wereldbeeld exact tegengesteld aan de conservatieve traditie. Die laatste maakt graag onderscheid tussen de dar al-islam (het land van de islam) en de rest van de wereld, de dar al-harb, het land van de oorlog. Maar die vluchtelingen weten: de dar al-harb, dát is nu de wereld van de islam. Wie vrede zoekt, economische kansen, een beetje menswaardig bestaan, die moet daar ver van weg blijven.
Is de islam verenigbaar met een vrije, welvarende, democratische samenleving? Natuurlijk, zeggen vele moslims, en zeggen vele islamitische rechtsgeleerden en theologen. Maar ondertussen komen zij in de praktijk niet veel verder dan het tolereren van een in hun ogen eigenlijk afkeurenswaardige, goddeloze samenleving die als een vijand van de islam wordt afgeschilderd. Wanneer zetten de moslims in dit land de stap naar een demografische revolutie, die niet aan de zijkant van de samenleving staat? Die straks niet als ‘achterlijke cultuur’ kan worden weggezet maar een eigen bijdrage levert aan de dynamiek van het westen? Zo’n islam lijkt nu nog ver weg. Maar misschien dat de enorme influx aan nieuwe moslims, wars van de oude islamitische nostalgie en het bekrompen sektarisme, hier de broodnodige impuls aan kunnen geven.