Al Jazeera en de Egyptische krant Al Ahram besteedden aandacht aan de inhoud van de voorgestelde nieuwe grondwet van Egypte die op 14 en 15 januari 2014 aan het volk werd voorgelegd en die, zoals het zich nu laat aanzien, bij een opkomst van tussen de 40 en 55 procent door rond de 90-95 procent van de kiezers is aanvaard. Er zijn positieve punten te vermelden in het voorstel maar ook negatieve. Ik verwoord een en ander hier op basis van genoemde artikelen en stel mezelf de vraag of deze grondwet een betere basis voor democratie is dan de vorige.
De tekst van de grondwet van 2012 die onder president Morsi in stemming werd gebracht bevatte veel artikelen die persoonlijke vrijheden en de rechten van vrouwen en minderheden beperkten. Hij introduceerde vage verwijzingen naar hoe die rechten zouden worden bepaald bij wet of middels interpretatie van de grondwet, waardoor mensenrechtenwaakhonden, niet geheel onterecht, vreesden dat het achterdeuren zouden blijken te zijn voor conservatieve religieuze interpretaties. Maar van dit alles is in het nieuwe ontwerp geen sprake meer.
In de nieuwe grondwet staan geen verwijzingen meer naar ‘het behoud van het intrinsieke karakter van de Egyptische familie.’ De tekst verplicht de staat om naar ‘gelijkheid tussen vrouwen en mannen wat betreft alle burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten’ te streven. Het document bekrachtigt ook een bepaling die discriminatie ‘op grond van godsdienst, levensovertuiging, geslacht , afkomst, ras, huidskleur, taal, handicap, sociale klasse, politieke of geografische verwantschap of om enige andere reden’ verbiedt.
De nieuwe grondwet verbiedt ‘slavernij en alle vormen van onderdrukking en gedwongen uitbuiting’ met inbegrip van alle vormen van mensenhandel en hij definieert een kind als een persoon van onder de leeftijd van 18 jaar, wellicht om kindhuwelijken voorkomen.
De nieuwe grondwet bevat geen artikelen meer die het beledigen van religieuze profeten strafbaar stellen.
De grondwet draagt het nieuwe parlement in zijn eerste termijn op een wet aan te nemen ‘om het bouwen en renoveren van kerken te regelen’, een aloude wens van de Koptische Kerk.
De grondwet heeft het artikel waarin staat dat de sharia ‘de belangrijkste bron van wetgeving’ in Egypte is, op zo’n manier vorm gegeven dat orthodox soennitische stromingen, die sterk beïnvloed worden door salafisten, het artikel niet meer op z’n allersmalst kunnen interpreteren.
De nieuwe grondwet heeft het artikel verwijderd dat de islamitische universiteit Al Azhar moet worden geraadpleegd over ‘kwesties betreffende de islamitische wet’, daarmee haar invloed aanzienlijk reducerend.
Demonstraties moeten geregeld worden door de wet. Het gaat hier om het toepassen van beperkingen die eerder al opgelegd waren door de huidige interim-regering en die aanvragers van demonstraties dwingen om voorafgaand goedkeuring aan het beruchte ministerie van Binnenlandse Zaken te vragen.
Blootstellen van burgers aan militaire rechtbanken, een bepaling lang tegengewerkt door demonstranten en mensenrechtenactivisten, voor een breed scala aan strafbare feiten, met inbegrip van ‘misdaden die als een directe aanval opgevat kunnen worden’ op bijna alles wat onder het militair gezag valt, en dat is heel veel.
De tekst geeft de president volledige bevoegdheid om de minister-president te benoemen, en in bepaalde gevallen ook de benoeming van de ministers van defensie, justitie en binnenlandse zaken. De president blijft de gouverneurs van de diverse Egyptische provincies benoemen.
De tekst verleent een meerderheid van het parlement het recht om de noodtoestand te verlengen die de president eerder uitgeroepen had. Dit terwijl de grondwet van 2012 stipuleerde dat een dergelijke verlenging middels een referendum aan het volk voorgelegd moest worden.
De tekst geeft de rechterlijke macht, een machtig anti-Moslimbroederschapbastion, het recht om de landelijke Officier van Justitie te benoemen en de samenstelling van het Hooggerechtshof te bepalen. De begroting van de rechterlijke macht wordt aan het parlement gepresenteerd als één enkel bedrag, waardoor het de enige overheidsinstelling is die dit recht geniet naast het leger.
Het moge uit bovenstaande duidelijk zijn dat de nieuwe grondwet meer dan ooit streeft naar democratie, en tegelijkertijd naar een zo groot mogelijke beperking van religieuze invloed, maar dat allemaal wel onder een eveneens strakker militair toezicht dan ooit. Bovendien zit er toch nog wel een religieus addertje onder het gras. De grondwet stipuleert (punt 1) dat de regering moet streven naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen, maar dat is iets anders dan nu al in de tekst stellen dat mannen en vrouwen gelijk zijn. Bovendien zegt genoemd artikel dat die gelijkheid nagestreefd moet worden voor wat betreft ‘alle burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten.’ En welk adjectief missen we in dit rijtje? Juist: de ‘religieuze’ rechten en daarin zitten hem juist de grote verschillen tussen man en vrouw.
Er zullen verkiezingen komen voor zowel president als parlement. De uitslag van de presidentsverkiezingen staat al vast: dat zal, als hij zich verkiesbaar stelt, legerleider Abdelfettah al Sisi worden. Spannender worden de parlementsverkiezingen. Politieke partijen mogen niet meer gevormd worden op basis van religieuze overtuigingen. De Egyptenaren zullen dus een keuze gaan maken voor in principe seculiere partijen. En dat terwijl bij de laatste parlementsverkiezingen ongeveer tweederde van het electoraat stemde op de partij van de Moslimbroederschap en de salafistische Nourpartij.
Zal een nieuw te vormen regering die noodzakelijkerwijs ‘seculier’ van karakter zal zijn erin slagen Egypte de weg te doen inslaan naar echte democratie en krijgt zo’n regering alle Egyptenaren mee? De islam is –voorlopig- geen tegenstander meer, het leger des te meer. Dat is de grote vraag voor de toekomst van het land aan de Nijl.