Als een minister moet beloven dat klokkenluiders op zijn ministerie echt veilig zijn, dan zijn ze dat dus niet. Een voormalige vertrouwenspersoon op het ministerie van Veiligheid en Justitie verklaarde deze week dat mensen die misstanden melden hard worden aangepakt. Er zou zelfs sprake zijn van ‘strafexpedities’. Een commissie onder leiding van oud-Ombudsman Oosting doet voor de tweede keer in korte tijd onderzoek naar de ‘bonnetjes-affaire’ op het ministerie, omdat ICT’ers onder grote druk zouden zijn gezet om informatie over de ‘Teevendeal’ onder de pet te houden. Minister Van der Steur moest de Tweede Kamer beloven dat ambtenaren die meewerken aan dat onderzoek niet opnieuw onder druk worden gezet. Veel Kamerleden ergeren zich aan de cultuur op dit ministerie, waar waarheid een optie lijkt – maar meer ook niet. Op een ministerie dat juist de rechtstaat en de rechten van mensen zou moeten verdedigen.
In 2006 werd ik Tweede Kamerlid. Direct werd ik geconfronteerd met mensen die ernstige misstanden meldden, maar ook doodsbang waren dat hun naam openbaar zou worden. Omdat zij bang waren voor de gevolgen, voor hun baan en voor hun persoonlijke leven. Waardoor ik als Kamerlid mijn werk niet kon doen. Hier ging iets goed fout in onze democratie. De SP was niet de enige partij die te maken kreeg met bange burgers. Datzelfde jaar nam de Kamer voor het eerst een voorstel van mij aan om klokkenluiders beter te beschermen, maar de regering weigerde die motie uit te voeren. Vele voorstellen volgden, maar de weerstand vanuit de ministeries bleef. Moe van het getouwtrek besloot ik zelf maar een wet te maken, die in 2012 werd ingediend. Na een lange strijd werd deze wet vorig jaar met algemene stemmen door de Tweede Kamer aangenomen. Dinsdag 9 februari – tien jaar later – is de behandeling in de Eerste Kamer.
Als de wet dinsdag door de Eerste Kamer wordt aangenomen krijgen we een Huis voor klokkenluiders. Dat kan mensen die een misstand melden beschermen tegen ontslag, of tegen pesterijen – of andere vormen van ‘benadeling’. Ook kan het Huis een onafhankelijk onderzoek (laten) doen naar de misstand. Dat kan gaan om corruptie, of machtsmisbruik, of vriendjespolitiek, maar ook over gevaren voor de veiligheid, het milieu of de volksgezondheid. Dit Huis voor klokkenluiders wordt uniek in de wereld. Het haalt de lasten van een maatschappelijk probleem van de schouders van de klokkenluider. En legt de verantwoordelijkheid voor het onderzoek bij een onafhankelijke organisatie. Maar het helpt ook de Tweede Kamerleden, die niet meer hoeven te zwijgen omdat de naam van een melder niet openbaar mag worden. Het onderzoek laat de Kamer bovendien zien hoe groot een misstand werkelijk is. En hoe we die het beste zouden kunnen wegnemen.
De weg van een melding bij het Huis voor klokkenluiders en het (laten) doen van een onderzoek is lang. Als de Tweede Kamer vermoedt dat zaken fout zitten, kunnen we ook zelf onderzoek doen. Ons krachtigste middel is de parlementaire enquête, waarbij we mensen onder ede kunnen horen. Zoals de enquêtes naar het financieel stelsel (2010-2012), de woningcorporaties (2012-2014) en de Fyra-treinen (2013-2015). Het nadeel van deze onderzoeken is dat ze heel arbeidsintensief zijn en vaak jaren duren. Deze week mocht ik een nieuw wapen voor de Kamer presenteren: een parlementaire ondervraging. Hiermee kan de Kamer binnen vier weken mensen horen onder ede. Als op een ministerie bonnetjes ‘kwijt’ raken, of rapporten in een lade verdwijnen, als toezichthouders hun werk niet doen, of bedrijven doelbewust de wet overtreden, kan de Kamer snel zelf informatie boven tafel halen.
Ik wil geen huilende klokkenluiders meer in mijn werkkamer, die bang zijn om gezien te worden als zij de Tweede Kamer verlaten. Het Huis voor klokkenluiders moet ervoor zorgen dat burgers met een gerust hart hun burgerplicht kunnen doen en veilig misstanden kunnen melden. Ik wil ook geen verwaande bestuurders meer in het parlement, die willens en wetens de Kamerleden zitten voor te liegen. Met de ondervragen onder ede krijgt de Kamer een middel om alsnog snel informatie te krijgen. Dit zijn nieuwe mogelijkheden om misbruik en misstanden op te sporen. Nieuwe tanden voor onze democratie. Maar ik hoop ook dat deze middelen zo weinig mogelijk gebruikt hoeven te worden. Dat het bestaan ervan zal bijdragen aan een meer open politieke cultuur. Waarin mensen zonder angst misstanden kunnen melden en organisaties bereid zijn van fouten te leren. Al is het maar, omdat bestuurders weten dat ze niet meer kunnen wegkomen met zwijgen en intimidatie.