Wat de Holocaust is voor Europa is de slavernij voor Amerika: taboeonderwerpen waarover je geen geintjes mag maken. Django Unchained, de nieuwste Tarantino, wekte in Amerika afschuw vanwege de ongezouten neger-grappen en de ongeremde racistische geweld-erupties.
Tarantino moest zich tijdens een persconferentie verantwoorden waarom hij het verfoeide N-woord zo vaak had laten vallen in zijn film. Vragen over de N-kwestie ergerde de filmmaker.
En terecht. Kunstvormen worden hoe langer hoe meer beoordeeld langs een morele meetlat. In Nederland moest Theo Maassen op de publieke televisie verklaren waarom hij een paar pesterige opmerkingen had gemaakt over Geert Wilders.
Holocaust-amusement
Dat was volkomen bezopen. Kunst is er om taboes te doorbreken. Juist zelfs, en als het even kan ook nog voor een miljoenenpubliek. De eerste amusementsfilm over de Holocaust moet nog steeds worden gemaakt.
De Italiaanse cineast Roberto Benigni probeerde al eens tragi-lollig te doen over de Jodenvervolging in de film La Vitta è Bella, maar dat deze poging bleef toch een beetje hangen in het verantwoorde arthouse-circuit van dikke brillen en bezonken intellectuelen. Half provocerend, half moraliserend.
Engagement
Daar is bij Django Unchained gelukkig geen sprake van. Django Unchained is in de eerste plaats amusement en pas in de tweede plaats engagement.
Je zou wensen dat er in Nederland ook eens wat cineasten opstaan die goede filmgrappen durven te maken over Anne Frank, de Jodenvervolging of NSB-ers.
Bazooka
Iets met een terugschietende Anne Frank die vanuit Het Achterhuis terugknokt, terwijl ze ondertussen werkt aan een carrière als volkszangeres. Een Jordanese vuilmuil met een bazooka op haar schouder.
Een epische schietfilm met bizarre plotwendingen en absurde dialogen. Och, het zou zo goed zijn in het muffe polderland met zijn gewetensvolle critici en hun afgewogen oordelen.
Goed
Gisteravond was het namelijk weer raak. Nadat we drie uur kostelijk Tarantino-vermaak hadden gezien, liep er zo’n man met een stoppelbaard en een mutsje de zaal uit bij Eye.
Hij legde een wijsvinger op zijn slaap en sprak met getuite lippen tot het gezelschap dat de lachtranen nog uit de ogen wreef. ‘Goed, goed, jongens. Je hebt leuke films en goede films.’
Och, wat had ik graag een mitrailleur op die jongen leeggeschoten.