Eerst even iets over de ISD-maatregel. Deze afkorting staat voor: Inrichting Stelselmatige Daders. Daar kom je niet zomaar. Daar moet je het een en ander voor hebben geflikt. De (meerderjarige) verdachte moet bijvoorbeeld in de vijf jaar voorafgaand aan het door hem begane feit tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een straf of maatregel zijn veroordeeld(deze straffen of maatregelen moeten dan ten uitvoer zijn gelegd) én indien de veiligheid van personen of goederen deze maatregel eist. Daarbij zijn er nog belangrijke eisen gesteld waaraan de verdachte moet voldoen. Het aantal antecedenten, soort delicten en de persoonlijke en sociale omstandigheden. En dan zijn we er: Ik noem hem Simon.
Praatjes voor tien, vlot als altijd en hij lust wel een kus van zijn veel jongere vriendin die achterin de zaal zit. Parketpolitie houdt hem tegen. Zelfs in de zittingszaal doet hij dingen die niet mogen. Zijn haren strak in het vet. Hij gaat de rechters wel even vertellen dat het nu, na al die jaren, goed gaat komen met Simon. Hij heeft namelijk een vriendin. En die vriendin heeft een huis. Het huisvestingsprobleem van de al jaren op straat zwervende Simon is opgelost. Omdat hij gefrustreerd was door het leven op straat pleegde hij weer eens een diefstalletje. Paar blikjes bier en nog wat lulligheden.
Simon is nog maar net vrij. Vlak voor de zomer aanbrak kon hij weer in vrijheid snuiven want cocaïne, daar is Simon niet vies van.
Simon heeft veel hulp gehad. Hulpverleners kennen de man al bijna twintig jaar. Het lukt niet bij hem. Hij haakt volgens de dame van de reclassering telkens af. “Wij zien voor hem de noodzaak van een langdurige en gedwongen behandeling. En volgens ons is dat een ISD traject van twee jaar.”
Hij zat in totaal tien jaar van zijn leven(hij is 41 jaar) in de bak. Mishandeling, diefstal, nog eens diefstal, en nog maar een keer diefstal. Vorig jaar kwam Simon met de schrik vrij, toen eiste het Openbaar Ministerie ook twee jaar ISD voor hem maar de rechtbank gaf hem negen maanden cel waarvan vier voorwaardelijk. Simon zou Simon niet zijn als hij nu niet nog een keer een joekel van een argument op tafel kwakt om te laten zien dat het nu echt is afgelopen.
Hij heeft namelijk helemaal geen drankprobleem meer. Het gaat heel goed met hem. Hij heeft immers nu ook een vriendin. Hij zwaait met regelmaat naar haar tijdens de zitting en gebaart dat ze zich niet druk hoeft te maken. Kat in het bakkie. Simon wil doen geloven dat als hij eenmaal bij zijn vriendin woont, alles voorgoed voorbij is. Het straatleven was juist al die jaren de oorzaak van alles. Opgelost, toch? Hoe moeilijk moet de rechtbank doen?
Zijn meisje, 20 jaar en onder begeleiding van hulpverlening, is niet één keer bij Simon op bezoek geweest in het gevang. “Waarom niet?” vraagt de rechter. Vriendin was erg ziek, ze heeft zelfs al een infuus in haar arm gehad. Hij vergeeft haar natuurlijk onmiddellijk want dat huis is zijn sleutel tot vrijheid. De ISD ligt op de loer.
“Het klinkt alsof u bij deze vriendin bent omdat ze u een woonplaats verschaft.” Zegt de rechter.
Hoe komen de rechters daar nu bij, wat een onzin. ISD is voor hem niet de oplossing want hij heeft alleen maar wat corrigerende tikken nodig en twee jaar zitten voor een paar blikjes bier? Kom nou!
Het zijn er maar vijf
De eis valt. ISD.
Simon heeft een raadsvrouw bij zich. Een hele goeie. Ze is alert en komt met een verrassend pleidooi. Simon kán helemaal de ISD niet in want daarvoor moet je minstens tien processen verbaal in vijf jaar opgemaakt hebben gekregen vanwege strafbare feiten. En het zijn er in het geval Simon ‘maar’ vijf.
“Inderdaad”, zegt de officier. Dat kan helemaal niet. Ze eist dan 82 dagen celstraf wegens de diefstal. En die dagen, die heeft Simon al gezeten.
Tot volgend jaar, Simon. Of misschien wel eerder.